Nieuwe heupklapper
Heupklapper Breng deze klapper mee bij elk bezoek in Zuyderland Medisch Centrum! Bij de nummers in de tweede kolom hoort aanvullende informatie, die u vindt achter het tabblad met hetzelfde nummer in deze klapper. Afspraken kunnen niet geannuleerd worden, indien nodig wel verplaatst!
Datum/ Tab- Afspraak tijd blad 1 Gesprek met zorgplanner Orthopedie 2
3
Meldpunt
Niet vergeten!
Oost 03
Algemeen voorbereidend onderzoek Bloedprikken en neuskweek
Oost 04
Formulier
ECG
West 05
Formulier
Cardioloog
West 05
Internist
Oost 03
Overig:
……..
Algemene voorlichtingsbijeenkomst Medische voorlichting: - Het heupgewricht - Heupprothese - Meest gestelde vragen over een heupprothese - Mogelijke complicaties
Melden bij balie hoofdingang
locatie Vergadercentrum 13.00 – 14.30 uur, tweede dinsdag van de maand
1
4
Preoperatief onderzoek: Gesprek met verpleegkundige en anesthesist
Oost 03
Vragenlijst thuissituatie invullen
5
Meenemen: - uw medicijnen of medicijnpaspoort - vragenformulier over thuissituatie (Wilt u dit thuis a.u.b. al invullen?)
Oefenen fysiotherapie
Oost 33
Krukken meenemen!
Controle van bloed
Oost 04
Formulier
Tijdig stoppen!
6
Afspraken met betrekking tot het medicijngebruik rondom de operatie
Thuis
7
Opname De dag voor de operatie kunt u tussen 13.30 en 16.00 uur bellen met de zorgplanner Orthopedie (088 - 459 1860) voor informatie over het tijdstip waarop u de dag van de operatie in het ziekenhuis wordt verwacht. (Dit kan in sommige gevallen al om 07:00 uur in de ochtend zijn)
Verpleegafdeling Oost 33
8
Ontslag: Adviezen en tips rondom ontslag uit het ziekenhuis.
9
Poliklinische wondcontrole door de doktersassistente
Oost 11
10
Afspraak Medische beeldvorming (röntgenfoto)
West 12
Poliklinische controle door de orthopeed of arts-assistent 6 weken na de operatie.
Oost 11
11
Poliklinisch controle door de artsassistent 3 maanden na de operatie.
Oost 11
12
Afspraak Medische beeldvorming (röntgenfoto)
West 12
Poliklinische controle door de artsassistent 12 maanden na de operatie.
Oost 11
Zuyderland | Patiënteninformatie
2
De ‘rode draad’ Voor de volledigheid hebben wij het afsprakenoverzicht samengevat in onderstaande figuur. U ziet zo in één oogopslag het traject dat u gaat doorlopen, de rode draad als het ware. Gesprek Planning Orthopedie
Algemeen voorbereidend onderzoek (hartfilm maken, bloedprikken, urine controle, evt cardioloog/longarts)
Algemene Voorlichtingsbijeenkomst Knieprothese / Heupprothese
Gesprek verpleegkundige + anesthesie medewerker
Lab, urine en neuskweek afgeven
Oefenen bij Fysiotherapie
Opname in ziekenhuis
Ontslag uit het ziekenhuis
Poli controle 2weken (Hechtingen verwijderen en wondcontrole)
Poliklinische controle 6 weken, 3 maanden, 12 maanden.
Figuur 1. De rode draad: wat gaat er gebeuren?
Zuyderland | Patiënteninformatie
3
Bereikbaarheidsgegevens Zuyderland Medisch Centrum Dr. H. van der Hoffplein 1 6162 BG Sittard-Geleen Telefoon 088 - 459 7777 Orthopedie Meldpunt Oost 11 Telefoon informatie 088 - 459 7823 Telefoon afspraken 088 - 459 7433 Zorgplanner Orthopedie 088 - 459 1860 Hechtingenpoli Meldpunt Oost 11 088 - 459 7743 Gipskamer Meldpunt oost 11 088 – 459 1440 Cardiologie Meldpunt West 05 088 - 459 7772 Interne Geneeskunde Meldpunt Oost 03 088 - 459 7800 Longgeneeskunde Meldpunt West 06 088 - 459 7796 Fysiotherapie Meldpunt West 07 088 - 459 7730 Medische beeldvorming Meldpunt West 12 Telefoon informatie 088 - 459 5450 Telefoon afspraken 088 – 459 7747 Verpleegafdeling Orthopedie Meldpunt Oost 33 Telefoon 088 - 459 3500 Zuyderland Thuiszorg Informatiepunt Ligt in de centrale hal van Zuyderland Medisch Centrum Telefonisch bereikbaar via Klantenservice 088 – 458 8888
Zuyderland | Patiënteninformatie
4
WMO adviescentrum Telefoon 046 – 477 8841 Ligt in de centrale hal van Zuyderland Medisch Centrum Zuyderland Apotheek Telefoon 046 – 410 5426 Zorgvervoer (ziekenvervoer) 088 - 451 5550 Centra Indicatiestelling Zorg (CIZ) 088 – 789 1650 Internet www.zuyderland.nl
Zuyderland | Patiënteninformatie
5
Ruimte voor aantekeningen _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________
Zuyderland | Patiënteninformatie
6
Wat treft u aan achter tabblad 1? Voordat u wordt opgenomen voor een heupoperatie • Gesprek met zorgplanner Orthopedie • Uitstel van de opname c.q. operatie • Hulpmiddelen • Dagelijkse activiteiten • Als u extra hulp nodig hebt • Eigen bijdrage • Rapid Recovery • Wat is de toegevoegde waarde van Rapid Recovery? • Opbouw revalidatieprogramma • Wanneer kunt u het ziekenhuis verlaten? • Zorgpartner • Tenslotte
Zuyderland | Patiënteninformatie
7
Voordat u wordt opgenomen voor een heupoperatie Gesprek met de planner Orthopedie De specialist heeft met u besproken dat u opgenomen moet worden voor een heupoperatie. De zorgplanner Orthopedie bespreekt met u wat u nog allemaal moet doen voordat u opgenomen wordt. Zij noteert uw gegevens en plant vervolgens de afspraken voor het preoperatief onderzoek, de voorlichtingsbijeenkomst en de oefenbijeenkomst met de fysiotherapeut. De zorgplanner Orthopedie geeft u ook de benodigde formulieren voor het onderzoek. Wilt u de vragenlijst ter voorbereiding op het preoperatief onderzoek invullen? Deze vragenlijst vindt u achter tabblad 4. In overleg met u wordt de operatiedatum vastgesteld. De dag vóór de operatie kunt u bellen met Orthopedie voor informatie over het tijdstip waarop u de dag van de operatie in het ziekenhuis wordt verwacht. Dit kan in sommige gevallen al om 07.00 uur in de ochtend zijn. Uitstel van de opname c.q. operatie Het kan voorkomen dat uw geplande opname c.q. operatie wordt uitgesteld. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als er een spoedoperatie tussenkomt. Dit uitstel kan plaatsvinden voordat u opgenomen bent of, wanneer het operatieprogramma onverhoopt uitloopt op de dag van uw operatie, terwijl u al in het ziekenhuis ligt. In overleg met u wordt vervolgens zo snel mogelijk een nieuwe operatiedatum gepland. Hulpmiddelen Bij het Hulpmiddelencentrum in Zuyderland Medisch Centrum of de thuiszorg in uw regio kunt u terecht voor hulpmiddelen. Zo kunt u er krukken kopen of huren, maar bijvoorbeeld ook een toiletverhoger. Daarnaast kunt u kunt er ook bijvoorbeeld een lange schoenlepel of een grijphand krijgen. De verpleegkundige bespreekt tijdens het preoperatief onderzoek welke hulpmiddelen voor u van toepassing zijn en kruist deze aan in het kader achter tabblad 4. Tip: Haal de hulpmiddelen die u wilt huren pas in huis vlak vóór de eerste oefenbijeenkomst met de fysiotherapeut. Dagelijkse activiteiten Door de operatie wordt u tijdelijk beperkt bij het uitvoeren van een aantal dagelijkse activiteiten. Wanneer u na de operatie het ziekenhuis verlaat kunt u er echter van uitgaan dat u in veel gevallen weinig hulp nodig zult hebben. Er is een aantal activiteiten dat u zelf weer kunt uitvoeren. Zo kunt u zelfstandig lopen en staan en deels uw lichamelijke verzorging oppakken. U bent wel belemmerd bij de verzorging van uw onderbenen. Omdat u niet te ver mag buigen is het wassen van uw voeten en het aantrekken van uw broek, sokken en schoenen moeilijk. U kunt hierbij eventueel gebruik maken van goede hulpmiddelen, zoals een lange schoenlepel en een grijparm (helping hand). U moet er bovendien rekening mee houden dat u de eerste tijd loopt met een loophulpmiddel en daardoor geen handen vrij hebt om iets mee te kunnen nemen.
Zuyderland | Patiënteninformatie
8
Als u extra hulp nodig hebt Bent u alleenstaand en kunt u om welke reden dan ook niet terugvallen op mantelzorg (dit is de hulp van partner, kinderen, buren, vrienden en/of kennissen), dan bestaan er diverse mogelijkheden van zorg na het ontslag uit het ziekenhuis: 1. Thuiszorg 2. Hulp bij de dagelijkse verzorging 3. Maaltijdvoorziening 4. Sociale alarmering 5. Huishoudelijke hulp of uitbreiding hiervan Het is goed om te weten dat Zuyderland alle soorten zorg in huis heeft. Van het ziekenhuis, Zuyderland Medisch Centrum, tot Huishoudelijke Hulp en Thuiszorg. Wilt u meer weten hierover? Loop dan gerust binnen bij het Informatiepunt van Zuyderland Thuiszorg. U krijgt hier op één plaats informatie en advies over het brede scala aan zorgdiensten. U vindt ons in de centrale hal van Zuyderland Medisch Centrum. U kunt ook telefonisch contact opnemen via telefoon 088 – 458 8888. Uiteraard bent u vrij om te kiezen voor een andere zorgaanbieder. Voor inwoners van de gemeente Sittard-Geleen is er een WMO-loket in de centrale hal van Zuyderland Medisch Centrum. Via de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (= WMO) wordt bekeken of u voor huishoudelijke hulp in aanmerking komt. Indien u niet in de regio Sittard woont, dient u in uw eigen gemeente contact op te nemen met de afdeling WMO. Tijdens het gesprek met de zorgplanner Orthopedie zal met u besproken worden welke stappen u zelf moet ondernemen. Eigen bijdrage Wilt u gebruik maken van de diensten van een thuiszorgorganisatie, dan is het goed te weten dat er een eigen bijdrage aan verbonden is. Deze bijdrage is zowel afhankelijk van uw inkomen als van de samenstelling van uw gezin. Voor meer informatie kunt u bellen met een thuiszorgorganisatie in uw regio of een bezoek brengen aan het WMO-loket of het Informatiepunt van Zuyderland Thuiszorg. Rapid Recovery Tijdens de opname in het ziekenhuis wordt er gebruikt gemaakt van het zorgprogramma Rapid Recovery. Het doel van Rapid Recovery is dat u zo snel mogelijk uw dagelijkse activiteiten kunt hervatten, veilig kunt mobiliseren (bewegen) en in uw zelfzorg kunt voorzien. Dit proberen we samen met u te realiseren door een aangepaste pijnbestrijding en een op u persoonlijk afgestemd revalidatieprogramma. Tijdens de sessies met de fysiotherapeut in het ziekenhuis wordt telkens geëvalueerd hoe ver u gevorderd bent in uw revalidatieprogramma. Het is van belang dat u weet wat u van ons kunt verwachten met betrekking tot de opname in het ziekenhuis en het verdere verloop. Wat is de toegevoegde waarde van Rapid Recovery? Het revalidatieprogramma Rapid Recovery heeft een aantal kenmerken waardoor het totale revalidatietraject in het ziekenhuis in principe verkort wordt; • Het pijnstillingprotocol. U krijgt meerdere pijnstillers in tabletvorm aangeboden, zowel voor als na de operatie, waardoor er minder morfineachtige pijnstillers nodig zijn. Dit zorgt ervoor dat u minder last zult hebben van misselijkheid na de operatie. Hierdoor bent u eerder in staat om na de operatie te mobiliseren.
Zuyderland | Patiënteninformatie
9
• Het revalidatieprogramma wordt tijdens de opname op u afgestemd. In plaats van een standaard revalidatieprogramma volgt u een persoonlijk revalidatieprogramma. • De verdoving wordt doorgaans gegeven middels een ruggenprik. De anesthesist kan hier van afwijken in overleg met u (zie tabblad 4). Als u voldoet aan de ontslagcriteria zoals verderop omschreven mag u het ziekenhuis verlaten. Opbouw revalidatieprogramma Doordat het pijnstillingprotocol is aangepast bent u in staat om sneller te mobiliseren na de operatie. Het mobilisatieschema ziet er als volgt uit: • 0-2 uur na operatie: oefeningen in bed. Het is belangrijk al vroeg te starten met bewegen als de verdoving is uitgewerkt, zo voorkomt u trombose en zorgt u voor een goede doorbloeding in het geopereerde gebied. • 0-6 uur na operatie: mobiliseren met een looprek onder begeleiding van een fysiotherapeut. Doelstelling is om kleine afstanden te lopen met looprek zodat u in staat bent om bijvoorbeeld naar het toilet te gaan. • binnen 24 uur na de operatie: onder begeleiding van de fysiotherapeut gaat u het lopen met krukken oefenen. Tenzij anders vermeld, kunt u direct na de operatie het geopereerde been volledig belasten. De fysiotherapeut bepaalt wanneer dit ‘veilig’ zelfstandig gaat. Op dat moment kunt u zelf oefenen met krukken. Tevens worden dan de oefeningen, die verderop zijn uitgelegd, geïnstrueerd. Wanneer kunt u het ziekenhuis verlaten? U kunt met ontslag naar huis of naar het revalidatiecentrum als u voldoet aan de volgende ontslagcriteria; • zelfstandig in en uit bed komen, • zelfstandig in en uit een stoel komen, • veilig lopen met hulpmiddel (krukken of rollator), • indien van toepassing traplopen, • er sprake is van voldoende heupfunctie, • er sprake is van een goed algeheel welbevinden. Belangrijk voor u is om te weten dat we niet vasthouden aan een standaard aantal dagen in het ziekenhuis. Indien u aan alle bovenstaande punten voldoet is het veilig om het ziekenhuis te verlaten. Tijdens de controle afspraken (na 6 weken, 3 maanden en 1 jaar na de operatie) zullen we met u evalueren hoe het revalidatieprogramma vordert. Daarnaast wordt u begeleid door een fysiotherapeut bij u in de buurt. Een afspraak hiervoor dient u zelf te maken. Zorgpartner Tijdens de opname is het wenselijk dat u zo veel mogelijk wordt bijgestaan door een ‘zorgpartner / coach’ bij uw behandeling en andere activiteiten. Hiervoor kunt u uw partner of iemand anders uit uw naaste omgeving vragen. De zorgpartner / coach kan u begeleiden tijdens de opname en is daarmee goed op de hoogte van uw situatie. Wij adviseren u de zorgpartner / coach ook al te betrekken bij de voorbereiding van de opname en deze mee te nemen naar de voorlichtingsbijeenkomsten.
Zuyderland | Patiënteninformatie
10
Algemene informatie voor de coach Het zou fijn zijn als de coach de onderstaande informatie al heeft gelezen vóór uw opname. • De dag van de operatie wordt uw naaste enkele uren na de operatie door de fysiotherapeut voor het eerst op de been geholpen. Wanneer dit moment precies is, is afhankelijk van het uitwerken van de verdoving of narcose. Wij stellen het op prijs als u bij de eerste mobilisatie aanwezig bent. Het is lastig om hier een exacte tijdsindicatie voor te geven. Dit heeft te maken met het tijdstip wanneer de ruggenprik is uitgewerkt en het volledige gevoel in de benen terug is. Het streven is om binnen 4 tot 6 uur na operatie voor het eerst uit bed te komen. • In de dagen die volgen is het wenselijk dat de coach dagelijks aanwezig is om samen met de patiënt regelmatig de oefeningen te herhalen, oefenen met de krukken of rollator en een helpende hand te bieden waar nodig. • De coach wordt geacht hand- en spandiensten te verrichten, maar wordt niet ingezet voor medische of verpleegkundige handelingen. • De coach kan blijven eten op de verpleegafdeling. De hotelmedewerker zal dagelijks aan de coach vragen of deze wenst mee te eten. Dit start op de dag na de opname bij het avondeten en eindigt de dag voor ontslag. • De coach hoeft niet de gehele dag aanwezig te zijn. De coaches kunnen dit onderling verdelen en/of regelen. • De coach kan in de parkeergarage van het ziekenhuis een weekkaart kopen om zo voordeliger te parkeren gedurende uw verblijf op de afdeling. Tenslotte Tijdens het gesprek met de verpleegkundige kunt u aangeven in hoeverre u zelf actie heeft ondernomen om uw ontslag uit het ziekenhuis voorspoedig te laten verlopen. Eventuele problemen in uw thuissituatie kunt u dan ook bespreken. Mocht u na de ingreep niet in staat zijn om naar huis te keren, zal er een passende oplossing gezocht worden. Er bestaat de mogelijkheid om in ons ziekenhuis te revalideren, echter dit is alleen op indicatie. Tijdens de opname overlegt het medisch team dagelijks om samen met u tot een goede oplossing te komen.
Zuyderland | Patiënteninformatie
11
Wat treft u aan achter tabblad 2? • • • •
Het maken van de afspraken voor het algemeen voorbereidend onderzoek Aandacht voor uw algehele lichamelijke conditie Neuskweek Eprex en Ferrofumaraat
Zuyderland | Patiënteninformatie
12
Het maken van de afspraken voor het algemeen voorbereidend onderzoek Een heupoperatie is een ingreep die belastend kan zijn voor het lichaam en die gevoelig is voor infecties. Voor de operatie mogen er daarom geen bronnen van infectie in uw lichaam voorkomen. Een slecht gebit dient bijvoorbeeld voor de opname te worden gesaneerd. Bijzondere aandacht verdienen infecties van onder andere keel, blaas, onderlichaam, tenen en voeten. Het kan nodig zijn dat, afhankelijk van uw leeftijd en gezondheidstoestand, van tevoren een algemeen voorbereidend onderzoek wordt gedaan. Onderdelen van het onderzoek (kunnen) zijn: • een bloedonderzoek en neuskweek • een ECG (= hartfilm), • indien nodig een X-thorax (= longfoto), • Indien nodig verder onderzoek bij de internist, de cardioloog of een andere specialist. De zorgplanner Orthopedie regelt voor u tijdens het eerste gesprek de aanvragen en afspraken voor deze onderzoeken. De gegevens hierover vindt u terug op het afsprakenoverzicht vóór in de klapper. De benodigde formulieren vindt u eveneens in deze klapper. Aandacht voor uw algehele lichamelijke conditie Het inbrengen van een heupprothese is een grote operatie, die altijd met een zekere mate van bloedverlies gepaard gaat. Vooral dit bloedverlies zorgt ervoor dat u zich na de operatie slap kunt voelen. In verband met het snel starten van de revalidatie en de korte opnameduur in het ziekenhuis is het van belang dat u zich zo snel mogelijk na de operatie weer goed voelt. Het is bewezen dat een trainingsprogramma (gericht op algehele lichamelijke conditie), als voorbereiding op de operatie, het herstel bevorderd na de operatie. Neuskweek De bacterie Staphylococcus aureus (S. aureus) is een van de meest voorkomende verwekkers van infecties in het ziekenhuis. Deze bacterie komt bij een groot deel (20-50%) van de gezonde mensen voor op de huid en slijmvliezen. Vooral de neus is een belangrijke plaats voor deze bacterie. De aanwezigheid van deze bacterie is voor gezonde mensen geen probleem. Echter patiënten die geopereerd worden en neusdrager zijn van de S. aureus, hebben een verhoogde kans op het krijgen van een infectie veroorzaakt door deze bacterie. Daarom onderzoeken wij vóórdat u geopereerd wordt, of u drager bent van de S. aureus. Als aangetoond wordt dat u drager bent van de bacterie betekent dit dat u enkele voorbereidingen op de operatie in acht dient te nemen. Hierover krijgt u bericht van de zorgplanner. Eprex en ferrofumaraat Als uit het bloedonderzoek blijkt dat u een lichte bloedarmoede hebt, zal de arts-assistent een aanvraag doen voor het starten met Eprex en ijzertabletten. Eprex is epoëtine-α, dat de aanmaak van rode bloedlichaampjes stimuleert. Eprex wordt net onder de huid gespoten. Het is een kant- en klare wegwerpspuit die gekoeld bewaard moet worden. Eprex wordt in 4 of 5 injecties gegeven, dit is afhankelijk van de operatiedatum. De zorgplanner Orthopedie neemt contact met u op en informeert u over de verdere procedure.
Zuyderland | Patiënteninformatie
13
Het informatieboekje over Eprex krijgt u thuisgestuurd. De injecties worden toegediend door een verpleegkundige van Zuyderland. Deze verpleegkundige neemt contact met u op over het tijdstip van toedienen. Mogelijk krijgt u de laatste injectie in het ziekenhuis toegediend. Dit is afhankelijk van de operatiedatum. Ook ijzer is betrokken bij het transport van zuurstof door het lichaam. Standaard wordt er dan ook 2x daags 200mg ferrofumaraat (ijzertabletten) gegeven gedurende de Eprexkuur. Beide medicijnen worden door Zuyderland Apotheek bezorgd. U wordt gebeld over het tijdstip van bezorgen en om u meer informatie te geven over de geneesmiddelen. Als u vragen heeft over de medicatie of de bezorging hiervan kunt u contact opnemen met Zuyderland Apotheek, telefoon 046 – 410 5426.
Zuyderland | Patiënteninformatie
14
Wat treft u aan achter tabblad 3? • • • • • •
De voorlichtingsbijeenkomst Het heupgewricht Artrose (slijtage) van de heup Totale heupprothese Veel gestelde vragen bij een totale heupprothese Complicaties na een heupprothese
Zuyderland | Patiënteninformatie
15
De voorlichtingsbijeenkomst Voor alle patiënten die een totale heupprothese krijgen wordt een gezamenlijke voorlichtingsbijeenkomst gehouden. Tijdens deze bijeenkomst zal door meerdere disciplines (aanvullende) informatie verstrekt worden over zaken die voor, tijdens en na de opname van belang zijn. Het programma start met de vertoning van een korte animatiefilm over de operatie. Vervolgens zullen een arts en een fysiotherapeut u informeren over de gang van zaken in het ziekenhuis. Aansluitend kunt u aan de sprekers vragen stellen; niet alleen over onderwerpen die aan bod zijn gekomen, maar ook over aspecten die niet aan bod zijn gekomen. Algemene informatie over de heup en de heupprothese kunt u ook lezen op de volgende pagina’s. Het heupgewricht Het heupgewricht is een onderdeel van het bekken. Het bekken bestaat uit twee bekkenhelften, die aan de voor en achterkant met elkaar zijn verbonden waar het heiligbeen tussen zit. De beide bekkenhelften zijn door middel van talrijke stevige bindweefselstructuren met elkaar verbonden en geven de stevigheid aan het bekken als geheel. Het bekken biedt bescherming aan de inwendige organen en biedt stabiliteit, zodat we als mens in staat zijn om rechtop te staan, te rennen en te lopen. Het heupgewricht is een kogelgewricht, bestaande uit de heupkom (acetabulum) en de dijbeenkop (femurkop). Op de heupkop en in de heupkom zit kraakbeen. Kraakbeen is zacht, glad, verend beenweefsel dat ervoor zorgt dat de heupkop soepel kan glijden in de heupkom bij het lopen en bewegen. In een gezonde heup zijn deze lagen kraakbeen samen ongeveer een halve centimeter dik en vrij gelijkmatig verdeeld. De dijbeenkop wordt in de heupkom op zijn plaats gehouden door sterke gewrichtsbanden, die het hele gewricht bedekken. Dit wordt het gewrichtskapsel genoemd. Het heupgewricht is dankzij de spieren en pezen er omheen een zeer sterk, soepel en stabiel gewricht. De spieren zorgen er bovendien voor dat het gewricht kan bewegen.
Figuur 1. Het heupgewricht
Artrose (slijtage) van de heup Artrose van de heup, ook coxartrose of slijtage genoemd, is het verdwijnen van het kraakbeen in het heupgewricht. Wanneer we spreken van slijtage in het heupgewricht is het kraakbeen van de heupkop of heupkom aangetast. De ernst van de slijtage kan bepalend zijn voor de klachten. Op het moment dat deze kraakbeenlaag verdwenen is, ontstaat er de situatie dat het gewricht ‘beweegt’ op bot-op-bot.
Zuyderland | Patiënteninformatie
16
Deze situatie geeft in de meeste gevallen irritatie van het gewricht waardoor u klachten ervaart. De klachten worden heviger wanneer men het gewricht gaat belasten. Dit verklaart ook waarom patiënten met artrose geen grote afstanden meer kunnen lopen, wandelen, fietsen etc. Totale heupprothese Bij het plaatsen van een totale heupprothese wordt zowel de kop als kom vervangen door een kunststof kommetje en een keramisch kopje. Dit vormt het nieuwe gewricht. De gewrichtsvlakken waar zich de slijtage bevindt, zijn dan verdwenen. Op deze manier wordt er aanzienlijke reductie van klachten verkregen. De doelstelling van het plaatsen van een heupprothese is enerzijds om (pijn)klachten te verminderen en anderzijds om de uw dagelijkse activiteiten weer op te pakken. De operatie De orthopedisch chirurg maakt een snee ter hoogte van de heup aan de buitenzijde van het bovenbeen. Om bij de heup te komen kan het zo zijn dat de chirurg spieren moet doorsnijden. Aan het einde van de operatie worden deze weer op de plek vastgehecht. De kop van de heup wordt vervangen door middel van het plaatsen van een lange steel in het verloop van het bovenbeen met daarop een kop. De kom van de heup wordt vervangen door een plastic kommetje dat in een metalen kom zit. Deze operatie duurt over het algemeen ruim een uur. De revalidatie na een totale heupprothese neemt ongeveer 3 maanden in beslag. U kunt er op rekenen dat u de eerste 6 weken beperkt mobiel bent. U loopt de eerste weken met krukken en bouwt de spierkracht en loopafstand langzaam op. Na 6 weken loopt u zonder hulpmiddelen en werkt u verder aan uw herstel. Autorijden kunt u na 6 weken mits u geen krukken meer gebruikt. Van maximaal herstel spreken we na 12 maanden, u heeft dan het punt bereikt dat verder herstel niet meer verwacht wordt. Volledige werkhervatting (afhankelijk van het soort werk) vind gemiddeld na 3 maanden plaats na overleg met de bedrijfsarts. Op onderstaande afbeeldingen ziet u een schematische weergave van een heupprothese.
Figuur 2. Totale heupprothese.
Zuyderland | Patiënteninformatie
17
Veel gestelde vragen bij een totale heupprothese Waarom wordt er een heupprothese geplaatst? De uiteindelijke doelstelling van een heupprothese is enerzijds om de pijn te verhelpen en anderzijds om uw dagelijkse activiteiten weer te kunnen hervatten. De keuze voor een heupprothese wordt gemaakt wanneer er niet voldoende resultaat bereikt wordt met andere behandelingen. Wat kan ik na een heupprothese wel en niet? Na een heupprothese is het mogelijk om uw dagelijkse activiteiten weer te hervatten. Denk hierbij aan wandelen, fietsen en lichte vormen van sport. Het wordt afgeraden om met een heupprothese volledig door te hurken te gaan of diep te bukken. Daarnaast zijn sporten als hardlopen, skiën en zwaar lichamelijke inspanningen niet aan te raden. Dit mede in verband met de levensduur van de prothese. Wanneer ben ik toe aan een heupprothese? In principe bent u toe aan een heupprothese op het moment dat andere behandelopties geen verdere vooruitzichten bieden en uw kwaliteit van leven door de slijtage ingrijpend verandert. In samenspraak met uw orthopeed kan er de keuze gemaakt worden om te kiezen voor deze operatieve ingreep. Hoe lang gaat een heupprothese mee? Gemiddeld genomen is de verwachting dat de levensduur van de prothese tussen de 10 en 15 jaar ligt. De levensduur van de prothese is mede afhankelijk van de activiteiten die u met deze prothese doet. Hoe groter de belasting op de prothese, hoe korter de levensduur van de prothese. Hoe lang duurt de revalidatie na een het plaatsen van een totale heupprothese? De revalidatie na een totale heupprothese duurt ongeveer 3 maanden. Waarbij u de eerste 6 weken na de operatie met krukken moet lopen. Na 6 weken bent u in staat om kleine afstanden in en rondom het huis zonder te krukken te lopen. Werkhervatting gebeurt in samenspraak met uw orthopeed en/of bedrijfsarts.
Zuyderland | Patiënteninformatie
18
Complicaties na een heupprothese De vervanging van een heupgewricht is een veel voorkomende en vrijwel altijd succesvolle operatie. Aan iedere ingreep zijn echter risico’s verbonden. Gelukkig komen complicaties bij het plaatsen van een gewrichtsvervangende prothese weinig voor. In onderstaande tabel staan mogelijke complicaties beschreven. Complicatie
Wat gebeurt er?
Wat is de behandeling?
Wondinfectie
Door de operatie kunnen er ontstekingen ontstaan in het wondgebied. Forse roodheid, zwelling van het been, koorts en algeheel onwel bevinden zijn kenmerken. Bloedpropjes (trombose) ontstaan in het been. Deze propjes sluiten de bloedvoorziening naar de benen af. Forse pijn in het hele been, zwelling en roodheid over het gehele been zijn tekenen van een trombosebeen.
Een ontsteking wordt behandeld met antibiotica. Als dit niet het gewenste effect heeft volgt een operatie en in zeer zeldzame gevallen dient de prothese te worden verwijderd. Een trombosebeen wordt direct behandeld met ontstollingsmedicatie omdat de propjes zich kunnen verplaatsen naar de longen. 1 op 3000 mensen met een trombosebeen komt te overlijden. Meestal kan de heup terug gezet worden in de kom. Daarna zal een behandeling met een brace noodzakelijk zijn. In zeldzame gevallen is een operatie noodzakelijk. Afhankelijk van de breuk kan er een behandeling met gips volgen of een operatie noodzakelijk zijn. Een urineweginfectie wordt behandeld met antibiotica.
Trombose
Luxatie van het heupgewricht
Het kunstgewricht kan ‘uit de kom’ schieten.
Breuk van het bovenbeen of De botten rondom het gewricht bekken kunnen breken tijdens of na de operatie. Urineweginfectie Door de tijdelijke bedlegerigheid en de verdoving bij de operatie kan er een urineweginfectie ontstaan. Slijtage van het Slijtage of loslating gebeurt in de kunstgewricht of loslating meeste gevallen pas na lange tijd van de prothese Beenlengteverschil De lengte van het geopereerde been kan verschillen ten opzichte van het andere been na de operatie.
Letsel van de zenuwen rondom de heup
Bloedvatletsel
Door de operatie kan er schade optreden aan zenuwen die vlak bij het heupgewricht zitten. Dit kan leiden tot pijn of gevoelsveranderingen. In zeldzame gevallen zelfs doofheid en verlamming. Door de operatie kan er schade optreden aan bloedvaten in het been.
Zuyderland | Patiënteninformatie
Operatief ingrijpen is noodzakelijk.
In de meeste gevallen herstelt dit tijdens de revalidatie. Als dat niet het geval is zal er een schoenaanpassing noodzakelijk zijn. Het kan tijdelijk maar ook blijvend zijn. Operatief ingrijpen kan noodzakelijk zijn.
Operatief ingrijpen is noodzakelijk.
19
Infectie van de prothese
Infectie kan zich verspreiden via de bloedbaan naar de prothese. Dit kan jaren na de operatie nog een infectie geven aan de prothese.
Roken/overgewicht
Roken en overgewicht hebben een negatieve invloed op wondherstel en de functie van hart en longen. Het verhoogt het risico op trombose en longontsteking.
Een infectie wordt behandeld met antibiotica.Als dit niet het gewenste effect heeft volgt een operatie en in zeer zeldzame gevallen dient de prothese te worden verwijderd. Stoppen met roken of afvallen voor de operatie helpt het risico op complicaties te verkleinen.
Overlijden is zeer zeldzaam na het plaatsen van een heupprothese
Zuyderland | Patiënteninformatie
20
Wat treft u aan achter tabblad 4? • Preoperatief onderzoek • Gesprek met de anesthesioloog of diens assistent en de verpleegkundige Anesthesie, algemene informatie • • • • • • • •
Inleiding De anesthesioloog Kennismaking Voorbereiding op de operatie Na de operatie Pijn na de operatie Pijnverpleegkundige Bijwerkingen
Bijlage Anesthesie • • • •
De ruggenprik Tot slot Vragenlijst thuissituatie Advies ter voorbereiding op uw thuiskomst
Zuyderland | Patiënteninformatie
21
Preoperatief onderzoek Het uitvoeren van preoperatief onderzoek houdt in dat een aantal voorbereidingen op de operatie al vóór de dag van de opname worden getroffen. Deze werkwijze heeft voor u als voordeel dat de opnametijd zo kort mogelijk gehouden kan worden. Als het preoperatieve onderzoek bij u heeft plaatsgevonden, kunt u op de dag van opname rechtstreeks naar de afdeling Orthopedie gaan. Het preoperatieve onderzoek bestaat uit een aantal onderdelen: • Aanvullende onderzoeken (zie tabblad 2), • Kennismaking met de anesthesioloog of diens assistent, • Kennismaking met verpleegkundige. Gesprek met de anesthesioloog of diens assistent Ter voorbereiding op de operatie heeft u een gesprek met de anesthesioloog of diens assistent. Wat moet u meebrengen? Als u naar het ziekenhuis komt voor het gesprek met de anesthesist brengt u mee: • deze informatieklapper • uw medicijnen of een recent medicijnpaspoort, waarop alle medicijnen die u gebruikt, vermeld staan. Dit kunt u laten maken bij uw eigen apotheek Kennismaking met de anesthesioloog of diens assistent • De anesthesioloog of diens assistent zal de mogelijkheden en risico’s van de verdoving met u bespreken, daarbij rekening houdend met de aard van de operatie, uw algehele conditie, eerdere operaties en verdovingen, overgevoeligheden, medicijngebruik en uw wensen. Zo nodig zullen aanvullende onderzoeken (bv. hartspecialist) worden aangevraagd. • Alle vragen over de verdoving kunt u tijdens dit gesprek stellen. • Het gesprek duurt 20 tot 30 minuten. Gesprek met de verpleegkundige Ter voorbereiding op de operatie heeft u ook een gesprek met de verpleegkundige. Wat moet u meebrengen? Als u naar het ziekenhuis komt voor het bezoek aan de verpleegkundige brengt u mee: • deze informatieklapper • het ingevulde formulier over de thuissituatie (komt later aan bod in deze klapper) Kennismaking met de verpleegkundige • De verpleegkundige zal met u de procedure na de operatie doornemen. Zaken als ontslag uit het ziekenhuis en de thuissituatie worden dan besproken. • Alle vragen omtrent de opname en de periode na de operatie kunt u tijdens dit gesprek stellen. • Het gesprek duurt 20 tot 30 minuten.
Zuyderland | Patiënteninformatie
22
Tenslotte Mocht u op de afgesproken datum verhinderd zijn, dan dient u dit tijdig door te geven aan de zorgplanner Orthopedie. Er wordt dan een nieuwe afspraak met u gemaakt. Om het onderzoek goed te kunnen laten verlopen, verzoeken wij u om op tijd aanwezig te zijn. Het is mogelijk dat u tussen het lichamelijke onderzoek door de arts-assistent en het gesprek met de anesthesioloog of diens assistent moet wachten. Tijdens het preoperatieve onderzoek is het wenselijk dat uw ‘zorgpartner/coach’ aanwezig is.
Zuyderland | Patiënteninformatie
23
Anesthesie Algemene informatie Inleiding Binnenkort ondergaat u een heupoperatie. Uw behandelend specialist heeft u daarover uitvoerig geïnformeerd. Bij deze operatie is anesthesie (verdoving of narcose) nodig. In deze klapper hebben we de informatie over anesthesie voor u op een rijtje gezet, zodat u alles nog eens rustig kunt nalezen. De anesthesioloog De anesthesioloog (ook wel anesthesist of narcotiseur genoemd) is de arts die zich heeft toegelegd op het toedienen van de verschillende vormen van anesthesie, pijnbestrijding en de intensieve zorg rondom de operatie. De anesthesie die de anesthesioloog zal toedienen is afgestemd op uw gezondheid en conditie. Daarbij wordt rekening gehouden met de operatieve ingreep en uw persoonlijke wensen. Tijdens de gehele operatie is de anesthesioloog of diens assistent voortdurend bij u. Met behulp van moderne controleapparaten houdt hij onder andere uw ademhaling, bloeddruk, temperatuur en polsslag voortdurend in de gaten. Zo nodig kan de anesthesioloog of diens assistent op ieder moment de anesthesie bijstellen. Kennismaking Tijdens het pre-operatieve onderzoek maakt u kennis met een anesthesioloog of diens assistent, die zich op de hoogte zal stellen van uw gezondheidstoestand. Om organisatorische redenen kan dit een andere anesthesioloog zijn dan de anesthesioloog die u de narcose geeft. Als u de anesthesioloog of diens assistent ontmoet, heeft hij uw medisch dossier al bestudeerd, maar wil hij voor de volledigheid nog wat vragen stellen. Zo zal hij willen weten welke medicijnen u slikt en of u overgevoelig (allergisch) bent voor bepaalde medicijnen. Ook zal hij vragen stellen over eerdere operaties en hoe u toen op de anesthesie reageerde. Aan de hand van dit gesprek, de gegevens van de behandelend specialist, de door u ingevulde vragenlijst, eventuele aanvullende onderzoeken en uw eigen vragen zal de anesthesioloog of diens assistent met u bespreken welke vorm van anesthesie voor u geschikt is. Dit kennismakingsgesprek is natuurlijk ook voor u het moment om vragen te stellen en alle wensen, maar ook angsten over de anesthesie te bespreken. Een handige tip: maak een lijstje met vragen waarop u antwoord wilt krijgen! Afhankelijk van de afgesproken vorm van anesthesie, krijgt u aanvullend specifieke informatie (zie de bijlage achter deze algemene informatie). Voorbereiding op de operatie Kalmeringsmiddelen Kort voor de operatie krijgt u soms een kalmeringstablet (de ‘premedicatie’). Hierdoor voelt u zich minder zenuwachtig en gaat u enigszins ontspannen naar de operatiekamer. Het is mogelijk dat u van deze kalmeringstablet in slaap valt. Indien voor langere tijd voor (of na) de ingreep kalmerende middelen gewenst zijn, zal de anesthesioloog deze voorschrijven. Dit geldt ook voor de slaaptablet om de nacht goed door te komen.
Zuyderland | Patiënteninformatie
24
Nuchter zijn Zoals al vermeld, is het van belang dat u nuchter bent op het moment dat u geopereerd wordt. Het dragen van hulpmiddelen bij algehele anesthesie Als u een kunstgebit draagt, dient u dit op de kamer achter te laten. Alleen als het kunstgebit zo vastzit dat het moeizaam te verwijderen is, mag u het inhouden. Ook sieraden, contactlenzen, bril of gehoorapparaat dient u achter te laten. Als u echter zonder bril of gehoorapparaat zo slecht ziet of hoort dat communiceren nauwelijks meer mogelijk is, kunt u deze wel meenemen naar de operatiekamer. Het dragen van hulpmiddelen bij plaatselijke anesthesie Wanneer u een regionale verdoving krijgt (bijvoorbeeld een ruggenprik) mag u uw bril, kunstgebit en/of gehoorapparaat meenemen naar de operatiekamer. Piercings Alle piercings in hele lichaam dienen verwijderd te worden, (inclusief oorbellen), ook als ze niet in het operatiegebied zitten. Doel hiervan is het voorkomen van infecties, brandwonden en moeilijkheden bij inbrengen van een eventueel luchtbuisje in de luchtpijp of een urineblaaskatheter. Wij vragen u de piercing(s) reeds thuis te verwijderen. Het gebruik van make-up Het gebruik van make-up en nagellak vóór de operatie dient achterwege te blijven. Kunstnagels kunnen in principe blijven zitten. Alleen wanneer ze donker van kleur zijn dient er een verwijderd te worden (bijvoorbeeld van de duim). Het gebruik van bodylotion voor de operatie is niet toegestaan, omdat het dan moeilijker is de huid te desinfecteren. De anticonceptiepil Wij adviseren vrouwen die de anticonceptiepil slikken deze te blijven gebruiken. Na de narcose kan echter, gedurende de rest van de cyclus, niet meer gerekend worden op volledige bescherming tegen zwangerschap. Na de operatie Na de operatie blijft u enige tijd op de recovery, ook wel de uitslaapkamer genoemd. Hier controleert een medewerker uw lichamelijke toestand na het ontwaken uit de algehele narcose of het uitwerken van de plaatselijke verdoving. U heeft een infuus in uw onderarm of op de rug van uw hand, waardoor u vloeistof krijgt toegediend. U kunt zich zo kort na de operatie nog enige tijd slaperig voelen. Dat is heel normaal. De tijd die u in de uitslaapkamer blijft hangt af van de aard en de duur van de ingreep en de anesthesie. De anesthesioloog beoordeelt wanneer u terug kunt gaan naar de verpleegafdeling. Pijn na de operatie Na een operatie treedt meestal pijn op. Het is echter niet nodig dat u na de operatie pijn lijdt. De anesthesioloog heeft de beschikking over diverse soorten pijnstillers en technieken om pijn na een operatie te bestrijden. Niet alleen uit het oogpunt van comfort, maar ook in verband met een spoedig herstel is het wenselijk de pijn goed te bestrijden. Meestal is de pijn direct na de operatie het hevigst en neemt dan geleidelijk af.
Zuyderland | Patiënteninformatie
25
Daarom zal de pijnstilling direct na de operatie het zwaarst zijn en zult u deze meestal tijdens uw verblijf op de uitslaapkamer toegediend krijgen. Als u een ruggenprik heeft gehad of een andere vorm van regionale verdoving, zal de pijn pas komen opzetten als deze verdoving is uitgewerkt. Dit is soms pas na enige uren. U zult vóór die tijd weinig of geen pijn ervaren omdat het operatiegebied na de operatie verdoofd blijft. Omdat iedereen anders is en anders reageert op pijn en pijnstillers, zal de anesthesioloog u vragen de pijn en de (uit)werking van de pijnstiller aan te geven op een schaal van 0-10. Zo kan de pijn optimaal behandelend worden. Pijnverpleegkundige Aan de operatiekamer is een ‘pijnverpleegkundige’ verbonden die elke werkdag na uw operatie op de verpleegafdeling even bij u langskomt, met als doel om uw pijnmedicatie zo nodig bij te stellen. In het weekend kan de verpleegafdeling bij vragen of problemen altijd een beroep doen op de dienstdoende anesthesioloog. Bijwerkingen Door verbetering van de bewakingsapparatuur, het beschikbaar komen van moderne geneesmiddelen en door een goede opleiding van de anesthesioloog en diens assistenten, is anesthesie tegenwoordig zeer veilig. Ernstige complicaties komen na een anesthesie bijna niet meer voor. Een enkele keer treden wel bijwerkingen op. De meest voorkomende, maar gelukkig steeds minder vaak optredende bijwerkingen van narcose zijn misselijkheid, braken, spierpijn en keelpijn. Dit is niet iets om u ongerust over te maken. Deze verschijnselen verdwijnen na enige tijd meestal spontaan. De misselijkheid kan met medicijnen goed behandeld worden. Als u vaker na een narcose misselijk bent geweest of heeft moeten braken, is het verstandig dit te melden vóór een volgende narcose, zodat de anesthesioloog of diens assistent hier rekening mee kan houden. Soms is het nodig dat er voor de ingreep een beademingsbuisje in de keel wordt geplaatst. Hiermee kan tijdens de anesthesie de ademhaling worden gecontroleerd. Overigens merkt u daar niets van, want u bent dan onder narcose. Bij het inbrengen van het beademingsbuisje kan door druk op de (slechte) tanden uw gebit worden beschadigd. Als u een of meerdere slechte of losse tanden heeft is het verstandig dit te melden aan de anesthesioloog of diens assistent, zodat er rekening mee kan worden gehouden. Na een ruggenprik kunt u soms enkele dagen last hebben van rugpijn rond de plek waar het naaldje heeft gezeten. Dit is een normaal verschijnsel en gaat vanzelf over. Uiterst zelden komt het voor dat er een forse rugpijn ontstaat nadat de verdoving (bijna) is uitgewerkt. Dit kan gepaard gaan met een verminderd gevoel of minder kracht in de benen of met moeite bij het ophouden van urine of ontlasting. Mocht een van deze symptomen zich voordoen, dan dient u direct contact op te nemen met de (dienstdoende) anesthesioloog.
Zuyderland | Patiënteninformatie
26
Ook kan er soms een typische hoofdpijn optreden. Als de ruggenprik de oorzaak is, kan deze hoofdpijn meestal zeer goed worden behandeld. ‘Alledaagse’ hoofdpijn komt natuurlijk ook voor, maar deze heeft niets met de anesthesie te maken. Vraag de anesthesioloog of diens assistent gerust of de anesthesie in uw geval bijzondere risico’s met zich meebrengt. Soms klagen patiënten over vermoeidheid, concentratie- en geheugenstoornissen. Het is heel gewoon dat u zich na een operatie nog een tijdlang niet fit voelt. Dat ligt niet alleen aan de anesthesie, maar aan de ingrijpende gebeurtenis die iedere operatie nu eenmaal is. Het lichaam moet zich in zijn eigen tempo herstellen. Deze verschijnselen nemen af naarmate u herstelt en uw krachten weer toenemen.
Zuyderland | Patiënteninformatie
27
Bijlage Anesthesie De ruggenprik Inleiding Naast de algehele narcose bestaan er ook andere mogelijkheden van verdoving. Bij de operatie aan uw heup is het mogelijk gebruik te maken van plaatselijke oftewel regionale verdoving. De anesthesioloog of diens assistent heeft met u besproken of deze vorm voor u geschikt is. Regionale verdoving Bij de operatie aan uw heup kan waarschijnlijk worden volstaan met het verdoven van de onderste lichaamshelft door middel van de ‘ruggenprik’. In dit geval wordt in de buurt van (dus niet ín) het ruggenmerg een verdovende medicijn ingespoten. Hierdoor worden uw onderlichaam en benen tijdelijk gevoelloos en kunt u tijdelijk uw benen niet of minder krachtig bewegen. Tijdens de ingreep kunt u wakker blijven. Als u niet wakker wilt blijven of u ziet er tegen op om alles te horen, kan de anesthesioloog u een slaapmiddel toedienen. Hierdoor valt u tijdens de ingreep in een lichte slaap. Op deze manier kunt u het voordeel van een regionale verdoving combineren met het voor u misschien geruststellende idee dat u niets ziet of hoort van de operatie. Omdat we er zeker van willen zijn dat u tijdens de operatie geen pijn zult hebben, houden we de mogelijkheid open u zo nodig toch onder narcose te brengen. Dit is slechts in een zeer beperkt aantal gevallen noodzakelijk. Het is daarom zeer belangrijk dat u op het moment van de ingreep nuchter bent, ook al gaat uw voorkeur uit naar een gedeeltelijke verdoving. Werkwijze Bij elke vorm van anesthesie zal vooraf een infuusnaald in uw onderarm of op de rug van uw hand worden ingebracht. Dit wordt gedaan om bij eventuele problemen een directe toegangsweg tot de bloedbaan te hebben. Nadat bij u de infuusnaald is ingebracht gaat u rechtop zitten met beide benen op de tafel. Uw rug wordt gedesinfecteerd met jodium of een ander middel, indien u overgevoelig bent voor jodium. Daarna zal de anesthesioloog de ruggenprik geven. De anesthesie-assistent zal u ondertussen bijstaan. Nadat de prik gezet is, gaat u weer liggen. Meestal krijgt u hierna nog een prikje in het bovenbeen waarbij medicijnen ingespoten worden om een eventuele bloeddrukdaling te voorkomen. U zult merken dat de benen vrij snel na het prikje, zwaar en warm gaan aanvoelen. Dit is het begin van de werking van de verdoving. De verdoving bestrijkt meestal een gebied van de tenen tot ongeveer het middenrif. U kunt hierdoor af en toe moeite hebben met diep doorzuchten en hoesten. Dit is volkomen normaal en gaat vanzelf weer over. De duur van de verdoving is afhankelijk van het type heupoperatie dat u ondergaat. Tot slot Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen, dan kunt u ze stellen bij de kennismaking met uw anesthesioloog of diens assistent. Hij of zij is graag bereid een zo duidelijk mogelijk antwoord te geven op uw vragen of wensen.
Zuyderland | Patiënteninformatie
28
Vragenlijst thuissituatie Naam :
________________________________________
Geboortedatum :
________________________________________
U wordt binnenkort in ons ziekenhuis geopereerd aan uw heup. Om na de operatie thuis veilig te kunnen functioneren, is het van belang om enkele zaken al vóór de operatie goed te regelen. We hebben een aantal vragen op papier gezet om een goed beeld te krijgen van uw thuissituatie. De fysiotherapeut en/of verpleegkundige zal tijdens het preoperatief onderzoek deze vragenlijst met u doornemen en u zonodig advies geven. Invulinstructies Bij de meerkeuzevragen a.u.b. het bolletje inkleuren voor het antwoord dat voor u van toepassing is. Bij de vragen die met ja of nee beantwoord moeten worden kunt u het juiste antwoord omcirkelen. 1. U woont: O alleen O samen met partner O samen met andere persoon / personen, bijv. zoon of dochter 2. U woont in een: O eengezinswoning O bungalow of appartement (één verdieping) O flat O aanleunwoning O verzorgingstehuis O verpleeghuis 3. Bent u nog op sportieve wijze actief? Ja / Nee 3a. Indien ja, welke sport beoefent u? _______________________________ Zelfredzaamheid 4. Heeft u op dit moment thuis al hulp? Ja / Nee Indien ja, welke? O particulier O via de thuiszorg O alfahulp 5. Heeft u na uw ontslag voldoende huishoudelijke hulp om u in huis te helpen? Ja / Nee 6. Kunt u zich nog zelf wassen en aankleden? Ja / Nee
Zuyderland | Patiënteninformatie
29
7. U kunt de eerste weken na de heupoperatie niet zelf uw voeten wassen, uw broek aantrekken en uw sokken / kousen en schoenen aantrekken. Is er iemand die u hierbij kan helpen? Ja / Nee 8. Zorgt u zelf voor uw maaltijden? Ja / Nee 9. Is er na uw ontslag iemand die u helpt met eten klaarmaken? Ja / Nee 10. U loopt nu: O zonder loophulpmiddel O met een wandelstok O met één of twee krukken O met een rollator. 11. Hoe lang of hoe ver kunt u nog lopen? O ______________ km. O ______________ minuten 12. Hebt u in het verleden ooit met krukken gelopen? Ja / Nee 13. U moet de eerste weken na uw ontslag met twee krukken (of rollator of looprek) lopen. Heeft u genoeg kracht in uw armen om dit zonder problemen te doen? Ja / Nee Trap 14. Moet u meer dan één trede op om uw huis binnen te gaan? Ja / Nee 14a. Indien ja, is er een leuning aanwezig? Ja / Nee 15. Maakt u momenteel gebruik van een trap in uw woning? Ja / Nee 15a. Indien ja, heeft de hele trap een leuning? Ja / Nee 16. Zijn er in huis op- en afstapjes van meer dan een trede, bijvoorbeeld naar toilet, zitkuil of bijkeuken? Ja / Nee 16a. Indien ja, kunt u zich hier ergens veilig vasthouden? Ja / Nee
Zuyderland | Patiënteninformatie
30
Zitten Algemene regel Om veilig te kunnen zitten moet de hoogte van uw stoel, het toilet én uw bed minimaal een hoogte hebben die gelijk is aan de lengte van uw onderbeen, gemeten van de grond tot uw knieholte terwijl u met uw voeten plat op de grond zit en uw been een rechte hoek vormt. Dit wordt de ‘zithoogte’ genoemd.
Stoel 17. Heeft u de beschikking over een goede, hoge, stevige stoel met armleuning? Ja / Nee Toilet 18. Voldoet de hoogte van uw toilet aan bovenstaande regel? Ja / Nee 19. Kunt u zich op het toilet vasthouden of optrekken (bijvoorbeeld aan verwarming(sleiding) of wasbakje)? Ja / Nee 19a. Indien nee, is er een mogelijkheid om een beugel te plaatsen? Ja / Nee Bed 20. Voldoet de hoogte van uw bed aan bovenstaande regel? Ja / Nee 20a. Indien nee, kunt u het bed verhogen door bijvoorbeeld een extra matras erop te leggen of door klossen of blokken eronder te plaatsen? Ja / Nee 20b. Indien nee, is er in huis een ander bed dat voldoet aan de eisen? Ja / Nee
Zuyderland | Patiënteninformatie
31
Baden en douchen 21. Het is het veiligste om zittend te douchen op een kruk met de goede hoogte (zie boven). Is dit in uw woning mogelijk? Ja / Nee 22. Ligt er een antislipmat op de bodem van het bad of de douche? Ja / Nee 23. Ligt er een antislipmat vóór het bad of de douche? Ja / Nee 24. Is er een beugel aanwezig om veilig in en uit bad of douche te stappen? Ja / Nee 25. De eerste tijd is het wenselijk dat iemand u helpt bij het douchen / baden. Is er iemand die u hierbij kan helpen? Ja / Nee
Zuyderland | Patiënteninformatie
32
Advies ter voorbereiding op uw thuiskomst Naar aanleiding van de door u ingevulde vragenlijsten en het gesprek met de verpleegkundige tijdens het preoperatief onderzoek geven we u het volgende advies: Het is raadzaam vóór uw thuiskomst te zorgen dat u de beschikking hebt over de aangekruiste hulpmiddelen:
O Krukken O Toiletverhoger O Beugel naast toilet O Een verhoogd bed, extra matras op het bed of klossen onder het bed O Antislipmat in douche en / of bad en in de badkamer O Krukje in douche en / of bad O Stoel op goede hoogte mét armleuningen O Goede, stevige trapleuning O Grijparm (helping hand) O Goed schoeisel, dat vast aan de voet zit en een brede hak heeft O Lange schoenlepel
Onderzoek Het kan zijn dat u gevraagd wordt om aan wetenschappelijk onderzoek deel te nemen. Als dat het geval is, krijgt u hier extra informatie over tijdens het voorbereidende gesprek met de arts-assistent of de onderzoeker alvorens u wordt opgenomen.
Zuyderland | Patiënteninformatie
33
Wat treft u aan achter tabblad 5? • • • • •
Oefenbijeenkomsten fysiotherapie Informatie over de oefeningen Nazorg in de thuissituatie Veiligheidsadviezen voor thuis Controle van bloed
Zuyderland | Patiënteninformatie
34
Oefenbijeenkomsten fysiotherapie Omdat het de bedoeling is dat u na de operatie weer direct op de been bent, maar wel probeert de geopereerde heup te ontzien, zal de fysiotherapeut al vóór de opname een aantal oefeningen en vaardigheden met u doornemen: • het lopen met een loophulpmiddel, meestal krukken • traplopen (indien van toepassing: met krukken) • gaan zitten op een stoel en weer opstaan In de week voor de operatie wordt u samen met mensen die ook een knie- of heupoperatie moeten ondergaan, bij de fysiotherapeut verwacht. Gezamenlijk oefent u op de manier zoals dat ook na de operatie gebeurt. Dit is voor u en voor de fysiotherapeut het moment om na te gaan of u het lopen met krukken en de aangeleerde oefeningen beheerst. Het is de bedoeling dat u de krukken die u tijdens de opname gebruikt al meebrengt naar de oefenbijeenkomst en tussen de bijeenkomst en de opname in het ziekenhuis door thuis oefent. De fysiotherapeut controleert uw krukken en stelt ze voor u op maat. Informatie over de oefeningen Tijdens uw opname in het ziekenhuis en ook na het ontslag is het nodig om enkele oefeningen te doen, die het functioneren van uw nieuwe gewricht kunnen verbeteren. Alle oefeningen worden met u doorgenomen. Ze staan in deze klapper achter tabblad 7. Nazorg in de thuissituatie Na de operatie krijgt u indien nodig een verwijzing mee voor de fysiotherapeut in uw eigen woonplaats. De fysiotherapeut zal met u bespreken wanneer u met de therapie moet starten. De fysiotherapeut in het ziekenhuis geeft u bij het ontslag een korte overdracht mee voor de fysiotherapeut in uw regio. Veiligheidsadviezen voor thuis Vóórdat u opgenomen wordt kunt u in huis al voorbereidingen treffen om het functioneren met een nieuwe heup zo veilig mogelijk maken. Wij adviseren u om in huis eens goed rond te kijken hoe u op een eenvoudige manier problemen kunt voorkomen. • Na de operatie moet u enkele weken met een loophulpmiddel lopen. Het is daarom belangrijk te zorgen voor voldoende loopruimte in huis. • Verwijder losse vloerkleden, badmatjes en snoeren, zodat u er niet over kunt vallen. • Wij raden u ook aan te zorgen voor voldoende verlichting zodat u het risico op vallen vermindert. • Bekijk of uw stoel, toilet en bed de juiste (zit)hoogte hebben, zoals is aangegeven in de vragenlijst achter tabblad 4. • Zorg alvast dat een aantal zaken die u regelmatig nodig hebt, zoals de telefoon, binnen handbereik zijn. • Ga na in hoeverre u steunpunten hebt op plaatsen waar u niet direct gebruik kunt maken van het loophulpmiddel, zoals in de badkamer, op het toilet en op de trap. Plaats, indien wenselijk, een extra handgreep of beugel.
Zuyderland | Patiënteninformatie
35
• Inspecteer ook rondom uw huis. Ruim obstakels uit de weg, besteed aandacht aan losliggende tegels en verwijder tijdig mos en onkruid tussen de tegels, zodat u bij vochtig weer niet uitglijdt. Met eventuele vragen kunt u terecht bij uw fysiotherapeut. Controle van bloed Een heupprothese is gevoelig voor infecties. Voor de operatie mogen er daarom geen bronnen van infectie in uw lichaam zijn. Het is daarom van belang dat u maximaal 7 tot 14 dagen voor de operatie een extra controle van uw bloed laat uitvoeren. Tip: U kunt uw bezoek aan het Poliklinisch laboratorium (meldpunt Oost 04) combineren met het bezoek aan de fysiotherapeut. Houdt u rekening met wachttijden bij het Poliklinisch laboratorium!
Zuyderland | Patiënteninformatie
36
Wat treft u aan achter tabblad 6? • Wanneer moet u stoppen met bloedverdunnende en/of andere medicijnen? • Afspraken met betrekking tot het medicijngebruik voor de operatie
Zuyderland | Patiënteninformatie
37
Wanneer moet u stoppen met bloedverdunnende en/of andere medicijnen? Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt is het noodzakelijk dat u enkele dagen voor de operatie stopt met de inname. Dit kan ook gelden voor eventuele andere medicijnen die u gebruikt. Stop niet uit eigen beweging! Uw arts en de anesthesioloog bespreken tijdens het preoperatief onderzoek met u wanneer u met welke medicijnen moet stoppen en kruisen dit aan in onderstaande lijst. Bij vragen of onduidelijkheden kunt u bellen met de planner Orthopedie. Het telefoonnummer vindt u vooraan in deze klapper. Afspraken met betrekking tot het medicijngebruik voor de operatie
Naam medicijn
Aantal dagen vóór de operatie stoppen
Stoppen op de operatiedag
Blijven gebruiken! Innemen met water
O Acetosal
O Ascal
O Asasantin
O Acenocoumarol (Sintrommitis)
O Marcoumar
O Plavix
O
O
O
Deze lijst is niet meer geldig na de operatie. Volg na de operatie de voorschriften van uw eigen arts op!
Zuyderland | Patiënteninformatie
38
Wat treft u aan achter tabblad 7? • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Opname Ontvangst op de Nuchtere Opname Afdeling Wat brengt u mee naar het ziekenhuis? Voorbereiding op de operatie Warmtedeken Na de ingreep De eerste uren na de operatie Medicijnen Pijnstilling Standaard medicatie rondom het plaatsen van een prothese Medicatie, doel en meest voorkomende bijwerkingen De eerste dagen na de operatie Wondgenezing Praktische informatie Bezoek Tenslotte Oefeningen fysiotherapie Oefeningen na de operatie Het opbouwen van het looppatroon Leefregels Zitten Bed Stoel Met krukken opstaan uit een stoel Met krukken gaan zitten Toilet Douche Douchen in een ligbad Voorwerpen dragen Voorwerpen oprapen Activiteiten laag bij de grond Autorijden Vervoer naar huis Fietsen Seksuele activiteiten Gewicht Sporten
Zuyderland | Patiënteninformatie
39
Opname Het personeel van de verpleegafdeling wil u langs deze weg welkom heten en u een voorspoedig herstel toewensen. Wij realiseren ons dat deze opname een ingrijpende gebeurtenis voor u kan zijn. Om u sneller wegwijs te maken op de afdeling hebben wij een aantal zaken voor u op papier gezet. Voor meer informatie over de algemene gang van zaken in het ziekenhuis verwijzen wij u naar de gids ‘Opname in Zuyderland Medisch Centrum’. Ontvangst op de Nuchtere Opname Afdeling Voor de operatie wordt u opgenomen op de NOA afdeling (Nuchtere Opname Afdeling, Oost 33). Na de operatie wordt u in principe overgeplaatst naar de verpleegafdeling. Op de NOA wordt u ontvangen door een verpleegkundige en krijgt u informatie over de voorbereiding op de operatie en de gang van zaken tijdens uw verblijf op de afdeling. Daarnaast controleert de verpleegkundige of uw persoonlijke gegevens nog actueel zijn. U kunt eventueel nog vragen stellen. De voorbereidingen voor de operatie kunnen bestaan uit: bloedonderzoek, het meten van de bloeddruk en voorbereidingen aan het bed, zoals het aanbrengen van hulpmiddelen. Wij verzoeken u om zo weinig mogelijk persoonlijke en waardevolle spullen/kleding mee te nemen. Vanuit de NOA gaan uw spullen in een plastic draagtas mee naar de operatiekamer. Ze worden daar in een locker gelegd. U dient wel kleding en een paar schoenen mee te nemen die u na de operatie kunt aantrekken. Na de operatie gaat u onder begeleiding van de fysiotherapeut al een stukje lopen Na de ingreep kan uw partner, een familielid of kennis de rest van uw persoonlijke spullen meenemen naar de verpleegafdeling. Op de verpleegafdeling heeft u de beschikking over een kluisje op de eigen kamer. De plastic draagtas met spullen die u hebt meegenomen naar de NOA, krijgt u terug van de verpleegkundige van de verpleegafdeling. Neem uw thuismedicatie mee in de originele verpakking (met doosje), niet alleen de blister (doordrukstrip). Als u via de apotheek de medicatie in blisters aangereikt krijgt, vraag dan voor uw opname een actuele medicatielijst op bij uw apotheek en neem deze lijst mee. Als uw familie tijdens de operatie in het ziekenhuis wenst te blijven, worden ze verzocht om te wachten in restaurant Het Terras of bij koffiecorner Aspretto. De familie wordt verzocht om mobiel bereikbaar te zijn. Mocht de operatie om welke reden dan ook verplaatst zijn, dan stelt de verpleegkundige van de NOA uw familie hiervan op de hoogte. Bij vragen of onduidelijkheden kunt u contact opnemen met de zorgplanner Orthopedie van maandag t/m vrijdag op telefoonnummer 088-459 1860.
Zuyderland | Patiënteninformatie
40
Wat brengt u mee naar het ziekenhuis? Wanneer u voor opname naar het ziekenhuis komt, neemt u naast de gebruikelijke zaken zoals ondergoed, nachtgoed en toiletartikelen ook mee: • deze klapper • uw krukken of rollator • de medicijnen die u thuis al gebruikt, in de originele verpakking • gemakkelijke, ruimzittende kleding (géén knellende onderkleding en panty’s!) • schoenen of pantoffels om overdag te dragen. De schoenen of pantoffels moeten vast aan de voet zitten en een brede hak hebben, dus slippers en instappers zijn niet geschikt. Breng bij voorkeur schoeisel mee met verstelbare banden, bijvoorbeeld klittenband. • een lange schoenlepel. Voorbereiding op de operatie • Wij verzoeken u vriendelijk de avond voor de ingreep te douchen. De dag van de ingreep mag u niet douchen tenzij de neuskweek positief is. (zie tabblad 5) Uiteraard mag u zich wel gewoon wassen aan de wastafel. • Wanneer de operatie ‘s morgens plaatsvindt, mag u vanaf 24.00 uur niet meer eten, drinken of roken. Wel mag u om 06.00 uur nog een glas heldere drank (1 glas thee of water) drinken. Koolzuurhoudende dranken, koffie of melkproducten zijn níet toegestaan. Als u pas ‘s middags wordt geholpen mag u vroeg in de ochtend nog een licht ontbijt (beschuit met thee, water of appelsap) nemen en om 11.00 uur nog een glas heldere vloeistof drinken. Een klein slokje water om medicijnen in te nemen of tanden te poetsen is altijd toegestaan. • Voor de operatie krijgt u een operatiejasje om aan te trekken. • U krijgt twee tabletten paracetamol en zo nodig een tabletje om te ontspannen. • Het is belangrijk dat u bij algehele narcose protheses (contactlenzen, gebit) uitdoet. • Het is niet toegestaan tijdens de operatie nagellak, make-up en sieraden te dragen. Kunstnagels kunnen in principe blijven zitten. Alleen wanneer ze donker van kleur zijn dient er een verwijderd te worden (bijv. van de duim). • Het gebruik van bodylotion voor de operatie is ook niet toegestaan, omdat het dan moeilijker is de huid te desinfecteren. • Een verpleegkundige brengt u vanaf de afdeling in uw bed naar de voorbereidingsruimte op de operatieafdeling. In de operatiekamer worden steriele doeken over u heen gelegd. Warmtedeken Patiënten die in Zuyderland Medisch Centrum geopereerd worden krijgen al op de verpleegafdeling een zogenaamde warmtedeken. Deze warmtedeken, de EasyWarm+, wordt gebruikt om te zorgen dat vóór, tijdens en na operatie uw temperatuur stabiel blijft. Op deze manier blijft u niet alleen lekker warm, maar het helpt ook om complicaties zoals infecties, na de operatie te voorkomen. Wat kunt u verwachten? Voordat u naar de operatiekamer gaat, geeft de verpleegkundige u in uw kamer de warmtedeken. Let op het volgende: • De deken bevat 12 warmtekussens en zal al warm aanvoelen. • Vouw de deken niet; de kussentjes mogen niet op elkaar komen te liggen. • De blauwe kant van de deken dient naar boven te liggen en de witte kant tegen uw lichaam.
Zuyderland | Patiënteninformatie
41
• Zorg dat de deken uw hele lichaam goed bedekt. Het is erg belangrijk dat uw armen en benen goed onder de deken blijven. • Wees er zeker van dat er geen druk op de deken wordt uitgeoefend. Ga bijvoorbeeld niet op de deken liggen. • Het kan zijn dat u het misschien iets te warm krijgt. Dit is niet erg, want dit zorgt ervoor dat uw temperatuur tijdens de operatie niet teveel daalt. • Indien u doorbloedingsproblemen of een erg gevoelige huid heeft, meldt u dit dan van tevoren bij de verpleegkundige. • Na de operatie is het mogelijk dat u lichte rode plekken op uw huid aantreft. Wees niet ongerust; deze verdwijnen meestal binnen 20 minuten. De eerste uren na de operatie Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer (recovery) gebracht. U kunt enige mate van pijn ervaren. Verder heeft u na de operatie: • een infuus in uw arm • een pleister op de wond Als de anesthesioloog daar toestemming voor geeft, brengt een verpleegkundige u terug naar de verpleegafdeling. Daar zullen regelmatig bloeddruk, pols, hoeveelheid wondvocht, urineproductie, pijnervaring, de houding, de gevoeligheid en beweeglijkheid van het been gecontroleerd worden. Als u zich goed voelt mag u om te beginnen eerst wat drinken. Na enkele uren mag u dan eventueel eten. Medicijnen • Om het risico van ontstekingen zo klein mogelijk te maken, krijgt u tijdens en na de operatie antibiotica. • De arts schrijft u bloedverdunnende medicijnen voor om trombose (klontering van het bloed) te voorkomen. Doordat u aan uw heup geopereerd bent, bent u tijdelijk minder mobiel. Hierdoor is het risico op trombose verhoogd. Tijdens de opname leert u hoe u het middel tegen trombose, Fragmin, zelf kunt injecteren met behulp van een kleine spuit. De arts schrijft voor hoe lang u dit middel dient te gebruiken, meestal is dit tot 6 weken na de operatie. Daarnaast is het overigens ook belangrijk dat u overdag regelmatig uw voeten en tenen beweegt ter voorkoming van trombose. Achter tabblad 8 vindt u meer informatie over het spuiten van het middel tegen trombose. Pijnstilling Tijdens de operatie zal de anesthesioloog de meest optimale vorm van pijnstilling voor u bepalen. Wij dragen er zorg voor dat u na de ingreep zo weinig mogelijk pijn zult hebben.
Zuyderland | Patiënteninformatie
42
Standaard medicatie rondom het plaatsen van een prothese Hieronder vindt u een overzicht van de standaard medicatie die gegeven wordt rondom het plaatsen van een prothese. Indien er wordt afgeweken van deze standaard medicatie zult u hierover geïnformeerd worden tijdens de pre-operatieve screening of tijdens de opname. Gelukkig komen bijwerkingen van onderstaande medicijnen maar weinig voor. Indien u mogelijke bijwerkingen bemerkt, ook andere gezondheidsklachten dan hieronder beschreven, vragen we u dit te melden aan de afdelingsarts. Medicatie, doel en meest voorkomende bijwerkingen: • Paracetamol 4x daags 1000 mg zo nodig Doel medicatie Pijnstillend effect Meest voorkomende bijwerkingen Gebrek aan eetlust, braken, bleekheid en buikklachten. Echter deze symptomen komen maar heel weinig voor en treden meestal in de eerste 24 uur na het starten van de medicatie op. • Meloxicam 1x daags 15 mg gedurende 2 weken na de operatie Doel medicatie Pijnstillend en ontstekingsremmend effect en voorkomen van kalkvorming rondom de prothese. Meest voorkomende bijwerkingen Maag-darmstoornissen zoals buikklachten en/of misselijkheid, nierfunctiestoornissen, problemen in de water- en zouthuishouding en vochtophoping, diarree, obstipatie. • Pantoprazol 1x daags 40 mg bij Meloxicam gebruik gedurende 2 weken na de operatie Doel medicatie Bescherming van het maag-darm kanaal bij gebruik van Meloxicam. Meest voorkomende bijwerkingen Misselijkheid, braken, obstipatie, buikpijn, winderigheid, slaperigheid of slaapstoornissen, duizeligheid, hoofdpijn en tintelingen. • Fragmin 5000 IE onderhuidse injectie gedurende 6 weken na de operatie Doel medicatie Ter preventie van het ontwikkelen van trombose na een orthopedische ingreep. Meest voorkomende bijwerkingen Bloedarmoede, bloedingen (bijvoorbeeld op de plek van de operatie), problemen met de bloedplaatjes, verkleuring van de huid en levertest afwijkingen. • Gabapentine 1x daags 600 mg dag van de operatie en 300 mg de dag na de operatie Doel medicatie Pijnstilling direct na de operatie.
Zuyderland | Patiënteninformatie
43
Meest voorkomende bijwerkingen Duizeligheid, slaperigheid, vermoeidheid, coördinatieproblemen, koorts, virale infectie. Pijnstilling is binnen het Rapid Recovery programma heel belangrijk. Als de pijn onder controle is, dan gaat het bewegen voor u een stuk makkelijker. Voor de operatie zult u al pijnstilling krijgen ter voorbereiding. Daarna zal er volgens een vast schema pijnstilling worden gegeven. De eerste dagen na de operatie • U krijgt hulp bij de lichamelijke verzorging. Vooral het wassen van rug, billen en benen is lastig. Geeft u zelf aan wat u kunt en wat niet. Vraag in het bijzonder hulp bij de verzorging van de onderbenen. • De dag van de operatie mag u uit bed. Hier wordt u bij geholpen door de fysiotherapeut en/of de verpleegkundige. • U wordt begeleid bij de eerste passen die u met een loophulpmiddel maakt. Let op dat u niets forceert. Geef daarom aan wanneer iets niet lukt. • Uw bloedwaarden worden daags na de operatie gecontroleerd. Het ijzergehalte van uw bloed (Hb-gehalte) kan als gevolg van de operatie gedaald zijn. Indien nodig wordt actie ondernomen. Als uw bloed in orde is en u zich goed voelt wordt het infuus verwijderd. • De fysiotherapeut komt de dag van de operatie bij u langs om precies te bespreken hoe de revalidatie zal verlopen. Hij neemt met u nog eens de oefeningen door, waardoor u straks weer zo goed mogelijk kunt lopen. U vindt de oefeningen in deze klapper. • In de dagen na de operatie wordt een controlefoto van uw heup gemaakt. • De volgende dagen breidt de looptraining zich uit en wordt, indien dit voor u van toepassing is, het traplopen geoefend. • U mag daags na de operatie, onder begeleiding, weer douchen. Wondgenezing Wondlekkage U kunt de eerste dagen na de operatie nog bloed of vocht verliezen uit de wond zelf. Dit maakt deel uit van het normale wondgenezingsproces. Verderop vindt u meer informatie over de wondverzorging. Bloeduitstorting Na de operatie kan er een bloeduitstorting ontstaan in het geopereerde gebied. Deze zal na een tijd vanzelf verdwijnen. Zwelling Als u na de operatie lang rechtop zit, treedt er soms een zwelling (= vochtophoping) op in uw been. Om deze zwelling te voorkomen is het zinvol 2 tot 3 maal per dag, bijvoorbeeld na de maaltijden, gedurende een uur bedrust te nemen in een houding waarbij de voeten hoger liggen dan de heup. Te lang in een stoel blijven zitten (langer dan een uur, met de voeten op de grond) kan de zwelling in stand houden. Daarom is het goed regelmatig te bewegen en vaak van houding te veranderen. Ondanks deze maatregelen kan de zwelling maandenlang aanhouden, waardoor u moeilijker zult kunnen lopen en bewegen. Wij adviseren u ondanks een eventuele zwelling / bloeduitstorting toch gewoon door te gaan met de opbouw van uw activiteitenpatroon.
Zuyderland | Patiënteninformatie
44
Praktische informatie Contact met de arts Orthopeden: • Dr. E.H. van Haaren • Drs. P.B.J. Tilman • Dr. A.D. Verburg • Dr. N.P. Kort • Dr. E.J.P. Jansen • Drs R.P.M. Hendrickx • Arts-assistent Orthopedie : ________________ • Elke werkdag loopt de arts-assistent Orthopedie (de zaalarts), Physician Assistant (PA, verricht medisch technische werkzaamheden op het niveau van een basisarts) of de Nurse Practitioner (NP, verpleegkundige die zich heeft gespecialiseerd in de begeleiding en behandeling van een specifieke groep patiënten) ’s ochtends visite. • Eenmaal per week, op donderdagmiddag, zullen de orthopeden visite lopen. • Het is mogelijk om, in het bijzijn van een direct betrokken familielid, een gesprek te hebben met de zaalarts. Indien deze behoefte aanwezig is, laat u dit dan weten aan de verpleegkundige. Zij zal dan een gesprek voor u plannen. Bezoek Algemene bezoektijden Voor de verpleegafdelingen gelden de algemene bezoektijden van het ziekenhuis. Deze zijn dagelijks van: • 14.00 tot 16.00 uur en van • 19.00 tot 20.00 uur. Naasten • Naasten kunnen onze patiënten bezoeken van 11.00 tot 12.30 uur en van 14.00 tot 20.00 uur. Per bed mag één naaste aanwezig zijn. Dit hoeft uiteraard niet steeds dezelfde persoon te zijn. Bezoekers kunnen elkaar ook afwisselen. • Gedurende de hele dag zullen onderzoek, verzorging en behandeling gewoon doorgaan. Op het moment van verzorging / behandeling wordt het bezoek verzocht de kamer tijdelijk te verlaten en elders te wachten. • Van 12.30 tot 14.00 uur willen wij onze patiënten de gelegenheid geven te rusten. Tot slot Wanneer u vragen, opmerkingen of klachten heeft, kunt u te allen tijde terecht bij de verpleegkundige. Wij stellen het in elk geval op prijs als u klachten in eerste instantie met degene die de klacht betreft of de verpleegkundige persoonlijk wilt bespreken. Wanneer dit, om welke reden dan ook, niet mogelijk is of voor u niet of onvoldoende tot een oplossing leidt, dan kunt u zich wenden tot de Patiëntenservice. Meer informatie over de Patiëntenservice kunt u verkrijgen op de afdeling of lezen in de folder ‘De Patiëntenservice’.
Zuyderland | Patiënteninformatie
45
Fysiotherapie en oefeningen Na de operatie is het wenselijk om te starten met fysiotherapie in uw eigen woonplaats. Bij ontslag krijgt u een verwijzing mee en een overdracht met instructies voor uw eigen fysiotherapeut. Daarnaast raden wij u aan om dagelijks thuis de oefeningen die u heeft aangeleerd in het ziekenhuis te doen. In de volgende paragrafen zijn de oefeningen beschreven die u direct na de operatie kunt uitvoeren om het herstel te bevorderen. Bovendien kunt u lezen hoe u het looppatroon kunt opbouwen en met krukken moet traplopen. Daarna zijn twee paragrafen gewijd aan de leefregels die gelden voor mensen met een nieuwe heup: wat mag u zeker níet meer doen en hoe moet kunt u deze leefregels toepassen in het dagelijkse leven. Oefeningen na de operatie • De hieronder beschreven oefeningen zijn bedoeld als geheugensteuntje voor de oefeningen die de fysiotherapeut u zal aanleren. • Het is niet de bedoeling dat u op eigen initiatief met nieuwe oefeningen begint. • Over het algemeen oefent u meerdere keren per dag. Als het belangrijk is dat u een oefening vaker herhaalt, wordt dat apart vermeld. Bij het oefenen mag u enige rek voelen, geen pijn. Er mag gerust vermoeidheid optreden. Forceer echter nooit! • Alle oefeningen (liggend, zittend en staand) moet u thuis na uw ontslag uit het ziekenhuis nog 3 maanden blijven herhalen. Oefeningen terwijl u op uw rug ligt (vanaf dag 1): Oefening 1:
Tenminste ieder uur 10x: Beweeg tenen en voeten op en neer (de benen stilhouden). Oefening 2:
5 tot 10 x Beweeg de knie in de richting van de borst en terug, terwijl u met de hiel over het bed schuift. Buig niet verder dan in een rechte hoek (90 graden) tussen romp en been.
Zuyderland | Patiënteninformatie
46
Oefening 3: 5 tot 10 x Beweeg het gestrekte been zover mogelijk naar buiten en terug (ofwel: spreid en sluit de benen), terwijl u met de hak over het bed schuift. De tenen blijven hierbij omhoog wijzen. Oefening 4: 5 tot 10 x 10 seconden Strek uw been. Druk de knieholte naar beneden en span zo de bovenbeenspieren aan. Oefening 5:
5 tot 10 x 10 seconden Ga zo gestrekt mogelijk liggen en knijp de billen samen. Oefening 6:
Ga minstens 1 uur per dag met gestrekte heupen op uw rug liggen. Het bed moet hierbij helemaal plat zijn. Het is toegestaan een dun kussentje onder het hoofd te leggen
Zuyderland | Patiënteninformatie
47
Oefeningen terwijl u zit (vanaf dag 1): Oefening 7:
5 tot 10 x 5 seconden vasthouden Ga goed achter in de stoel zitten. Strek uw knie en maak het been zo recht mogelijk. Oefening 8:
5 tot 10 x Strek uw knie en beweeg uw tenen en voeten op en neer. Oefening 9: 5 tot 10 x Hef uw been een klein stukje omhoog zodat de voet net los komt van de grond. Eventueel kunt u in de eerste fase op uw tenen afzetten om van de grond te komen of kunt u uw been met de handen ondersteunen. Houd uw knie hierbij gebogen.
Oefening 10:
5 tot 10 x Ga op het puntje van de stoel zitten en leg de handen op uw knieën. Zet uw voeten naast elkaar op de grond. Beweeg uw knieën naar buiten en terug. U kunt hierbij wegkantelen over de buitenkant van de voeten.
Zuyderland | Patiënteninformatie
48
Oefeningen terwijl u staat (vanaf dag 2) Bij deze oefeningen gaat u recht staan. Zoek een stevige steun (bijvoorbeeld een tafel of het aanrecht). Let bij deze oefeningen op uw houding: houd de rug recht en het bekken stil en beweeg alleen met uw geopereerde been. Oefening 11:
5 tot 10 x Ga op uw tenen staan. Strek knieën en heupen en knijp de billen samen. Oefening 12
5 tot 10 x 5 seconden vasthouden Beweeg het geopereerde been gestrekt zijwaarts. De tenen wijzen naar voren en de voet blijft zo dicht mogelijk bij de grond. Oefening 13:
5 tot 10 x 5 seconden vasthouden Beweeg het geopereerde been gestrekt achterwaarts. De tenen wijzen naar voren en de voet blijft zo dicht mogelijk bij de grond.
Zuyderland | Patiënteninformatie
49
Oefening 14:
5 tot 10 x Til de knie van het geopereerde been op. Uw knie blijft gebogen. Buig niet verder dan 90 graden in de heup. Het opbouwen van het looppatroon De looptraining start meestal de eerste dag na de operatie met behulp van een looprek:
Zet eerst het looprek naar voren. Plaats vervolgens het geopereerde been naar voren. Plaats als laatste het nietgeopereerde been naar voren, voorbij het geopereerde been. Lopen met krukken Als het lopen met het looprek veilig gebeurt, gaat u lopen met behulp van twee elleboogkrukken.
Zet de krukken gelijktijdig naar voren. Plaats vervolgens het geopereerde been precies tussen de twee krukken. Zet als laatste uw niet-geopereerde been voorbij het andere. De eerste 3 tot 6 weken loopt u met 2 krukken. Als u goed loopt met twee elleboogkrukken (meestal na 3 weken), gaat u binnenshuis, in overleg met uw fysiotherapeut, één kruk gebruiken.
Zuyderland | Patiënteninformatie
50
Neem de kruk in de hand aan de niet geopereerde kant van uw lichaam. Dus als u aan de rechterkant geholpen bent, houdt u de kruk vast met uw linkerhand en andersom. Steun op de kruk op het moment dat u op het geopereerde been gaat staan. Plaats vervolgens het niet-geopereerde been voorbij het andere. Loopafstand De loopafstand wordt geleidelijk aan verder opgebouwd (ook buitenshuis). Houd er rekening mee dat u last kunt krijgen van een toename van pijn en zwelling van het geopereerde been. Wanneer dit het geval is, dient u de loopafstand te verminderen, het been vaker hoog te leggen en meerdere rustmomenten in te bouwen. Lopen met een ander loophulpmiddel Als het lopen met krukken voor u onveilig is, kan er gekozen worden voor een ander loophulpmiddel (bijvoorbeeld een rollator). Traplopen Om veilig en verantwoord trap te lopen adviseren wij u aan één kant de trapleuning te gebruiken. Wanneer u met kruk(ken) een trap wilt op- of aflopen, kunt u dit het beste doen in de onderstaande volgorde:
Trap oplopen: verzet eerst uw gezonde been, dan uw geopereerde been en als laatste de kruk.
Zuyderland | Patiënteninformatie
51
Trap aflopen: verplaats eerst de kruk, verzet dan uw geopereerde been en als laatste uw gezonde been. De eerste tijd blijft u op deze manier traplopen. Volledig doorstappen (zonder ‘bijzetpas’) gebeurt pas weer als u zonder krukken stabiel en veilig kunt lopen. Dit zult u ongeveer 2 tot 3 maanden na de operatie weer kunnen. Leefregels Om het herstel zo voorspoedig mogelijk te laten verlopen, is het noodzakelijk dat u zich de komende tijd strikt aan een aantal leefregels houdt. In deze paragraaf kunt u lezen welke bewegingen u niet mag maken. In de volgende paragraaf leest en ziet u een aantal adviezen en tips hoe u de leefregels in het dagelijkse leven kunt toepassen. Voorkomen dat de heup uit de kom schiet Het heupgewricht wordt omgeven door een gewrichtskapsel met gewrichtsbanden. Dit kapsel omvat het gewricht als een stevige manchet (‘jasje’) en zorgt zodoende voor een optimale stabiliteit. Om de heupprothese te kunnen aanbrengen moet de orthopeed grote delen van dit kapsel verwijderen. Daarom zal de gewrichtsstabiliteit na de heupoperatie minder goed zijn. De tijd die nodig is voor het herstel bedraagt ongeveer 3 maanden. Het is dan ook van groot belang om tijdens deze periode de spieren rondom het heupgewricht extra te versterken en te voorkomen dat de heup uit de kom schiet (heupluxatie). Dit betekent voor u dat de volgende bewegingen vermeden moeten worden:
Overmatig buigen van de heup Het is niet toegestaan de heup te ver te buigen waardoor een hoek tussen uw romp en been ontstaat die kleiner is dan 90 graden. Op de foto’s ziet u voorbeelden van situaties waarin verkeerde bewegingen gemaakt worden.
Zuyderland | Patiënteninformatie
52
Kruisen van de benen Met name de benen over elkaar slaan én het geopereerde been voorbij het andere been bewegen moet u achterwege laten. Dit geldt zowel als u ligt, zit als wanneer u staat.
Overmatig naar binnen of naar buiten draaien van de heup Probeer te voorkomen dat u uw lichaam draait terwijl uw gewicht op het geopereerde been rust, bijvoorbeeld wanneer u plotseling wilt omkijken.
Zuyderland | Patiënteninformatie
53
Maak daarom bij het omdraaien steeds kleine passen op de plaats en zorg ervoor dat steeds uw neus en voeten in dezelfde richting wijzen.
Deze bewegingen kunnen ieder afzonderlijk een heupluxatie veroorzaken. Een combinatie van bovengenoemde bewegingen verhoogt de kans op uit de kom schieten nog meerdere malen. Vooral de eerste 3 tot 6 maanden moet u zich goed aan bovenstaande adviezen houden. Op de foto’s ziet u een voorbeeld van gecombineerde bewegingen, zoals draaien en buigen. Toepassing van de leefregels tijdens de activiteiten van het dagelijkse leven Zitten
Algemene regel: Om veilig te kunnen zitten moet de hoogte van uw stoel, het toilet én uw bed minimaal een hoogte hebben die gelijk is aan de lengte van uw onderbeen, gemeten van de grond tot uw knieholte terwijl u met uw voeten plat op de grond zit en uw been een rechte hoek vormt. Dit wordt ‘zithoogte’ genoemd.
Zuyderland | Patiënteninformatie
54
Bed
Hoogte Zorg dat uw bed hoog genoeg is (zie algemene regel zithoogte). Maak bijvoorbeeld gebruik van een seniorenbed, leg een dubbele matras of plaats klossen onder het bed. Houding Slaap de eerste tijd bij voorkeur op uw rug. Als u hiermee moeite heeft mag u ook op de ‘geopereerde’ zijde slapen.(slaap bij voorkeur niet op de gezonde zijde). Legt u in elk geval uit voorzorg een kussen tussen uw benen, zowel als u op uw rug ligt als wanneer u op uw zijde ligt. Stoel Hoogte Zorg dat uw stoel voldoende hoog is, zoals is aangegeven in de algemene regel. Gebruik altijd een stoel met 2 armleuningen en een harde zitting (dus geen te diepe, zachte, lage stoel of bank). Houding Ga recht zitten, met de knieën naast elkaar, níet over elkaar. Gaan zitten en opstaan Plaats bij het gaan zitten en het opstaan altijd eerst het geopereerde been naar voren, waardoor de hoek tussen uw romp en been groot genoeg blijft. Als u gaat zitten, steunt u met beide armen op de armleuningen, gaat u zitten op het puntje van de stoel en schuift vervolgens naar achteren. Als u wilt opstaan schuif u altijd eerst op de billen naar voren tot aan de rand van de stoel. Daarna drukt u zichzelf op met beide handen op de armleuningen van de stoel.
Zuyderland | Patiënteninformatie
55
Met krukken opstaan uit een stoel
Steek de handen van boven naar beneden door de krukken en plaats de handen op de armleuning van de stoel. Schuif naar voren tot op het puntje van de stoel, zet de voet van het geopereerde been naar voren en druk u vervolgens op met beide handen op de leuningen van de stoel. Als u goed rechtop staat neemt u de handvaten vast en vervolgens kunt u gaan lopen.
Zuyderland | Patiënteninformatie
56
Met krukken gaan zitten
Loop achterwaarts totdat u met beide benen de stoel voelt. Plaats het geopereerde been naar voren en vervolgens ook de krukken. Laat de handvaten los en zet de handen op de armleuningen van de stoel. Ga zitten op het puntje van de stoel en schuif vervolgens naar achteren totdat u goed zit. Toilet
Hoogte Zorg dat uw toilet voldoende hoog is (zie algemene regel zithoogte). Gebruik eventueel een toiletstoel of een toiletverhoger. Gaan zitten en opstaan Voor het gaan zitten en opstaan gelden dezelfde adviezen als bij de stoel. Laat, indien mogelijk, beugels aan de muur naast het toilet bevestigen.
Zuyderland | Patiënteninformatie
57
Douche
Douchen is meteen toegestaan indien dit veilig gebeurt. Zorg voor antislipmatten (één in de douche en één erbuiten). Plaats beugels en (eventueel) een douchestoel (bijvoorbeeld een rechte, plastic tuinstoel met armleuningen). Bij een douchebak moet u opletten voor het opstapje. Douchen in een ligbad Als u thuis geen vrijstaande douche hebt zult u in uw bad moeten douchen, staand of zittend op een kruk. De eerste drie maanden kunt u niet diep in de badkuip gaan zitten of liggen. U kunt wel gebruik maken van een badplank (die u kunt lenen bij de thuiszorg), een losse kruk of een badstoel. Zorg ook voor een antislipmat (één in het bad en één erbuiten) en plaats indien mogelijk beugels. In en uit het bad stappen Om veilig over de rand in het bad te komen is het wenselijk een stoel naast het bad te plaatsen. Als u hiervoor te weinig ruimte hebt in de badkamer is het ook mogelijk op de badrand te gaan zitten. U kunt in bad komen door uw benen een voor een over de rand van het bad te tillen, waarbij u het geopereerde been ondersteunt met uw hand. Vervolgens gaat u eerst staan, om vervolgens op het krukje of de badplank (let op dat de badplank niet te laag is) plaats te nemen. Uit het bad komen gaat het gemakkelijkst door weer eerst op de rand van het bad of op de stoel te gaan zitten en dan uw benen een voor een uit het bad te tillen. Het is verstandig als er de eerste keren iemand bij u blijft staan, die bij problemen zonodig kan helpen.
Zuyderland | Patiënteninformatie
58
Het aantrekken van sokken en schoenen en het wassen van uw voeten
Bij het aantrekken van broek, kousen en schoenen en het wassen van uw voeten, zult u in de eerste 2 maanden hulp moeten gebruiken. Wanneer u geen beroep kunt doen op familieleden of andere personen, kunt u bij de afdeling Fysiotherapie om informatie vragen over verschillende hulpmiddelen, bijvoorbeeld een lange schoenlepel, helping hand (= grijparm), kousenaantrekker, lange wasborstel of spons op houder. Deze zijn te verkrijgen bij de thuiszorg. U kunt ook tijdelijk elastische schoenveters in uw schoenen doen. Deze zorgen ervoor dat u niet hoeft te bukken om de veters te strikken of de schoenen uit te doen. Op de foto ziet u de enige juiste manier om schoenen aan te trekken met een hulpmiddel. Na twee maanden is de kans op uit de kom schieten van de heup een stuk kleiner en kunt u voorzichtig zelf proberen uw sokken en schoenen aan te trekken. Let hierbij goed op de buiging in de heup. Draai de knieën goed naar buiten. Voorwerpen dragen Zolang u met 2 krukken loopt heeft u geen handen vrij om voorwerpen te dragen. U kunt zich tijdelijk behelpen met bijvoorbeeld een rugzak of draagtas. Of maak bij het lopen gebruik van een ander hulpmiddel, zoals een rollator. Voorwerpen oprapen Als u een voorwerp wilt oprapen, mag u niet bukken, hurken of te ver voorover buigen of reiken. Om een voorwerp van de grond op te rapen, zoekt u eerst met één hand een vaststaand, stevig steunpunt (bijvoorbeeld het aanrecht of een tafel). Strek uw geopereerde been naar achteren. Voor een goed evenwicht kunt u de voet op de grond zetten. U kunt zo veilig met de vrije hand een voorwerp van de grond oprapen. U kunt ook gebruik maken van een helping hand (grijparm).
Zuyderland | Patiënteninformatie
59
Activiteiten laag bij de grond Na minimaal 3 maanden kunt u zelf weer activiteiten dicht bij de grond in uw tuin of het huishouden uitvoeren. U moet er dan rekening mee houden dat u niet te ver voorover mag bukken of diep hurken. Wel kunt u het geopereerde been naar achteren plaatsen (zoals beschreven is bij het oprapen van voorwerpen) of knielen op de knie van het geopereerde been. Als u langere tijd activiteiten laag bij de grond wilt uitvoeren, zoals onkruid wieden of de vloer schrobben, kunt u dit het beste op handen en knieën doen. Opgelet: ga in deze houding niet naar achter op uw hielen zitten. Zorg dat de hoek tussen uw romp en heup recht blijft. Autorijden Autorijden is een individuele aangelegenheid. De eerste 3 maanden rijdt u zelf geen auto. Als u voldoende controle heeft over uw geopereerde been kunt u na 3 maanden weer gaan autorijden. Deze termijn kan vervroegd worden wanneer u weer volledige controle hebt over het geopereerde been, de krukken volledig afgebouwd zijn en na uitdrukkelijke toestemming van uw orthopeed en/of uw verzekering. Het is niet verstandig om te rijden als u nog pijnstillers slikt. Raadpleeg tevens de polisvoorwaarden van uw verzekeringsmaatschappij. Vervoer naar huis Na het ontslag zijn vrijwel alle auto’s geschikt om mee naar huis te gaan. Om het in- en uitstappen iets gemakkelijker en zonder risico te laten verlopen, adviseren wij u de volgende procedure: Instappen • Als u langs de stoeprand moet instappen, laat dan de auto een halve meter van de stoeprand af plaatsen. Ga eerst op de straat staan en vervolgens pas zitten. • Het is het gemakkelijkste om naast de chauffeur plaats te nemen. Laat de stoel zover mogelijk naar achteren plaatsen en de rugleuning een stukje achterover kantelen. Zo hebt u de meeste plaats voor uw benen. Indien de hoogte van de zitting van de auto aan de lage kant is, legt u er een stevig kussen op. Laag zitten kan de kans vergroten dat de heup uit de kom schiet. • Op de zitting of op het kussen legt u een zwarte vuilniszak, waarvan de dichte onderkant af geknipt is. Hierdoor liggen twee lagen plastic op elkaar, die heel gemakkelijk over elkaar schuiven. Hierdoor kunt u gemakkelijker de auto in schuiven en draaien op de stoel.
Zuyderland | Patiënteninformatie
60
• Bij het instappen gaat u eerst dwars op de zitting zitten, met uw benen buiten de auto. Draai vervolgens en til uw benen een voor een de auto in. Het geopereerde been ondersteunt u ter hoogte van de knie met een of twee handen. Uitstappen Ga nu omgekeerd te werk. Fietsen
Na drie wekend mag u beginnen met oefenen op een hometrainer. Let vooral op de manier van op- en afstappen. Stap eerst met het been dat het dichtst bij de fiets staat over het frame en zet uw voet op de grond voordat u opstapt en wegfietst. Als u afstapt, kunt u ook het beste uw voeten eerst op de grond zetten. Stap daarna met een been over het frame en zorg hierbij dat het geopereerde been niet naar binnen draait en uw benen niet kruisen. Deze beschrijving klinkt ingewikkeld, maar is in de praktijk eenvoudig. Deze manier van op- en afstappen wordt u aangeleerd door uw eigen fysiotherapeut. Als u vóór de operatie ook al regelmatig fietste of als weer u veilig en stabiel loopt zonder krukken (meestal na 2 tot 3 maanden) kunt u starten met gewoon fietsen, bij voorkeur op een damesfiets. Op- en afstappen dient te gebeuren zoals omschreven bij de hometrainer. Seksuele activiteiten Als zich geen complicaties hebben voorgedaan, is het na zes weken weer verantwoord gemeenschap te hebben. De eerste weken is het aan te raden hierbij op uw rug te blijven liggen. Gewicht De geopereerde heup moet zo weinig mogelijk belast worden door extra gewicht. Daarom raden wij u aan goed op uw lichaamsgewicht te letten en overgewicht te vermijden. Sporten Algemene regel als u weer wilt gaan sporten: • Overleg eerst met de behandelende orthopeed of u weer mag gaan sporten. Bespreek of de sport die u vóór de operatie beoefende nog geschikt voor u is. • Begin voorzichtig. Overdrijf niet.
Zuyderland | Patiënteninformatie
61
Voorbeelden van sporten die toegestaan zijn: • Wandelen • Fietsen • Zwemmen / Aquajogging • Dansen (rustige ballroom) • Fitness onder deskundige begeleiding • Meer bewegen voor ouderen • Kegelen, Bowlen, Koersbal • Biljarten • Tafeltennis • Tennis (dubbelspel) • Golf (zonder spikes) De volgende sporten worden afgeraden: • Hardlopen • Joggen • Balsporten, zoals voetbal, basketbal, handbal, volleybal, honkbal • Racketsporten, zoals tennis (enkelspel) en badminton • Hockey • Skiën en Langlaufen • Schaatsen • Gevechtsporten, zoals judo, karate, boksen • Gewichtheffen.
Zuyderland | Patiënteninformatie
62
Wat treft u aan achter tabblad 8? • • • • • • • • •
Met ontslag Wondverzorging Zelf een middel tegen trombose spuiten Wie gaat de injecties geven? Benodigdheden Hoe moet u injecteren? Tips Tot slot Vaak gestelde vragen na de vervanging van het heupgewricht
Zuyderland | Patiënteninformatie
63
Met ontslag • Als de ontslagcriteria zijn bereikt gaat u weer naar huis, tenzij er belangrijke medische redenen zijn waarom ontslag voor u onverantwoord is. De ontslagcriteria staan beschreven achter tabblad 1. • Op de dag vóór of de dag van het ontslag voert een verpleegkundige een ontslaggesprek met u. • De dag na uw ontslag neemt een verpleegkundige van de afdeling thuis contact met u op om te vragen hoe het met u gaat. Vragen of onduidelijkheden kunt u dan bespreken. • Als zich in de eerste weken na uw ontslag onderstaande problemen voordoen, moet u contact opnemen met de verpleegafdeling: - als de pijn in het operatiegebied toeneemt, in combinatie met roodheid en eventueel koorts - als er bloed of wondvocht uit de wond lekt - bij een dik, glanzend en pijnlijk onderbeen - met vragen over het injecteren van een middel tegen trombose of wanneer u twijfelt over mogelijke bijwerkingen. Wondverzorging Na uw operatie is uw operatiewond verbonden met een speciaal verband genaamd AQUACEL® SURGICAL. Dit verband bestaat uit een uniek absorberend gedeelte en een comfortabele, flexibele laag die waterproof is. Het verband kan veel vocht absorberen en vasthouden. Het is de bedoeling dat het verband zo lang mogelijk, maar maximaal 7 dagen blijft zitten. Dit voorkomt onnodige verbandwisselingen en minimaliseert blaarvorming. Het verband vormt een barrière voor bacteriën en virussen. Zo wordt de kans op een wondinfectie geminimaliseerd. Het vrijkomen van bloed en/of vocht direct na uw operatie is volkomen normaal. AQUACEL® SURGICAL verband absorbeert dit bloed en/of vocht en houdt dit vast, waardoor een verkleuring van het verband zichtbaar wordt. Als het verband geheel verzadigd is moet het worden vervangen. Het verband zwelt iets op en u ziet duidelijk wondvocht en/of bloed onder de randen van het verband kruipen. Onderstaand een voorbeeld van een gedeeltelijke verzadiging: pleister NIET vervangen!
Gedeeltelijke verzadiging: pleister NIET vervangen!
Zuyderland | Patiënteninformatie
64
Wondlekkage, de hele pleister is verzadigd en de plakranden zijn bebloed, vervang de pleister!
Vóór u het ziekenhuis verlaat wordt uw wond beoordeeld door de zaalarts of door een specialistisch verpleegkundige. Afhankelijk van de toestand van de operatiewond en/of het verband wordt besloten of een verbandwisseling nodig is. Extra aandachtspunten • U mag douchen, het verband kan gewoon blijven zitten, want het is waterproof. Na het douchen kunt u het verband het beste droog deppen, niet wrijven. • Probeer tijdens het aankleden te voorkomen dat u met uw (onder)broek langs het verband schuurt. Probeer dat ook te voorkomen als u in bed ligt Wanneer is het verstandig uw arts te raadplegen in de thuissituatie? • U voelt zich ziek of koortsig. • Bij ongebruikelijk veel pijn en roodheid van de operatiewond. • De operatiewond voelt warm en gezwollen aan. • Er wordt overmatig veel wondvocht geproduceerd. Op de 7e dag na de operatie mag u de aquacelpleister verwijderen. Verwijderen van de aquacelpleister Dit kan het beste gedaan worden door een hoekje van het verband iets los te maken. Daarna trekt u evenwijdig aan de huid (horizontaal) aan het verband. Hierdoor laat het verband los van de huid. Mocht dit lastig gaan dan kunt u met een schoon, vochtig washandje telkens langs de vrijgekomen randen van het verband wrijven. Na het verwijderen van de aquacelpleister moet u dagelijks de wond verzorgen tot 14 dagen na de operatie. Benodigdheden • Pleister (steriel verpakt) • Desinfectans (chloorhexidine 0,5 % in alcohol 70 %) • Gaasje (steriel verpakt) • Afvalzakje • Schone ondergrond bijvoorbeeld een handdoek.
Zuyderland | Patiënteninformatie
65
Werkwijze • Verzorg de wond meteen na het douchen om verweking van de wondranden te voorkomen. • Zorg ervoor dat u in een comfortabele houding ligt, zodat de persoon die uw wond gaat verzorgen hier de tijd voor kan nemen. • De persoon die de wond gaat verzorgen hoeft geen handschoenen aan, maar dient wel zijn of haar handen te wassen. • Zet benodigdheden klaar op een schone ondergrond bijvoorbeeld een handdoek. • Open de verpakking van de pleister en leg deze op een schone ondergrond. • Maak ook de verpakking van het gaasje open en leg dit ook op de schone ondergrond. • Druppel de desinfectans op het gaasje. • Het gaasje mag redelijk vochtig worden. • Verwijder nu het oude verband. Ondersteun de huid bij het verwijderen van het oude verband. • Reinig de wond met het gaasje met desinfectans. Strijk hierbij 1 keer van boven naar beneden. • Laat de wond even drogen • Pak de pleister aan de hoek op en verwijder de plastic laag. Zorg dat u niet aan het ‘wit eilandje’ komt met uw handen. • Inspecteer de wond op roodheid, warmte en wondvocht. • Inspecteer de verwijderde pleister op de aanwezigheid van wondvocht. • Plak de witte pleister ruim over de wond. Trek niet te hard aan de pleister om blaarvorming te voorkomen. • Na het plakken van de pleister kunt u het afval opruimen. • Was opnieuw uw handen. Tenslotte Bij koorts, roodheid, forse warmte en/of pijn moet u contact opnemen met afdeling Oost 33 of met Orthopedie. Voor in de klapper vindt u de telefoonnummers.
Zuyderland | Patiënteninformatie
66
Zelf een middel tegen trombose spuiten Trombose is de vorming van bloedstolsels in hart of bloedvaten, waardoor een bloedvat gedeeltelijk of helemaal verstopt kan raken. De arts schrijft een middel tegen trombose (Fragmin) voor aan alle mensen die een verhoogd risico lopen op trombose. Het medicijn wordt geleverd in een kant-en-klaar spuitje en moet onderhuids ingespoten worden. Wie gaat de injecties geven? Afhankelijk van uw wensen en mogelijkheden kunnen de injecties gegeven worden door • uzelf of uw partner • de verpleegkundige van een thuiszorgorganisatie of een andere hulpverlener. U krijgt in dit geval een ‘uitvoeringsverzoek’ mee. Dit is een schriftelijk verzoek om het middel tegen trombose bij u te injecteren. Benodigdheden Als u uzelf het middel tegen trombose gaat toedienen, leg dan de volgende zaken klaar voordat u begint: 1. een kant-en-klaar spuitje 2. eventueel een pleister 3. de naaldencontainer. Belangrijk: Lees voor gebruik ook altijd de bijsluiter voor aanvullende informatie. Wij adviseren u echter voor de toediening de onderstaande methode te hanteren. Hoe moet u injecteren? • • • • • • • • • • • • • • •
Was zorgvuldig uw handen voordat u begint. U hoeft de huid rondom de injectieplaats niet te desinfecteren. Pak het spuitje vast. Richt de naald naar beneden. Als er een druppel aan de naald hangt, kunt u deze het beste afschudden. De druppel kan namelijk blauwe plekjes veroorzaken. Laat de luchtbel in de spuit zitten. Probeer deze dus niet te verwijderen. De luchtbel zorgt ervoor dat alle vloeistof wordt geïnjecteerd. Kies de injectieplaats bij voorkeur aan de buitenkant van uw bovenbeen (Zie figuur 1). Wissel regelmatig van injectieplaats en spuit liever niet in de buurt van een litteken of een wondje. Neem een flinke huidplooi tussen duim en wijsvinger (zie figuur 2). Breng de naald loodrecht en in zijn geheel in de huidplooi (zie figuur 3). Trek de zuiger een beetje omhoog voordat u daadwerkelijk injecteert. Als u bloed opzuigt heeft u waarschijnlijk een bloedvaatje aangeprikt. Dit mag niet! U moet dan de naald verwijderen, een nieuw spuitje nemen en injecteren op een andere plaats. Dien de vloeistof langzaam toe door het neerdrukken van de zuiger. Trek de naald voorzichtig terug uit de huid en laat daarna pas de huidplooi los. Gooi het gebruikte spuitje in de naaldencontainer. Veeg na de injectie de injectieplaats niet af. U moet de injectieplaats niet afdrukken of masseren, omdat hierdoor een bloeduitstorting kan ontstaan.
Zuyderland | Patiënteninformatie
67
• Als de injectieplaats bloedt, kunt u deze even voorzichtig dichtdrukken en er zonodig een pleistertje op plakken.
Figuur 1
Figuur 2
Figuur 3
Tips • U kunt de injectie het beste elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip toedienen, bijvoorbeeld ‘s ochtends voor het aankleden of ‘s avonds voor het slapen gaan. De kans is dan het kleinste dat u deze vergeet. • Het invullen van een schema kan ook een hulpmiddel zijn om dagelijks aan de injectie te denken. • Als u een injectie vergeten bent, dien deze dan zo snel mogelijk nog toe. Bij 1 x daagse injecties geldt: als er inmiddels meer dan 12 uur verstreken zijn, laat dan de vergeten toediening vervallen. Bij 2 x daagse injecties geldt: als er inmiddels meer dan 6 uur verstreken zijn, laat dan de vergeten toediening vervallen • De naaldencontainer met gebruikte wegwerpspuitjes kunt u inleveren bij de apotheek. Tot slot Met vragen over het injecteren van het middel tegen trombose of wanneer u twijfelt over mogelijke bijwerkingen kunt u zich 24 uur per etmaal wenden tot de verpleegkundigen van de afdeling waar u bent behandeld.
Zuyderland | Patiënteninformatie
68
Vaak gestelde vragen na de vervanging van het heupgewricht Hoe lang zal mijn heup pijnlijk blijven? De pijn na de vervanging van het heupgewricht wordt geleidelijk aan minder, beginnend ongeveer twee weken na de operatie. Drie tot vier maanden na de operatie treedt een aanzienlijke verbetering op. Soms voelt men een doffe pijn na lange wandelingen. Dit gevoel kan optreden tot ongeveer twaalf maanden na de operatie. ‘Startpijn’ (pijn bij de eerste stappen na het opstaan) kan nog een poosje aanhouden. Dit pijnlijke gevoel verbetert zonder behandeling. Het betekent niet dat de prothese niet goed functioneert of loszit! Hoe lang blijft mijn been dik? De zwelling vermindert meestal gedurende de eerste weken na het ontslag. Het dik worden zal verminderen door dagelijks, ’s morgens één uur en ‘s avonds één uur, de benen hoog te leggen. De zwelling is over het algemeen ‘s avonds het grootst en neemt af wanneer u goed de oefeningen blijft doen. Hoe lang moet ik gebruik maken van een loophulpmiddel? Patiënten met een heupprothese moeten meestal zes weken na de operatie een loophulpmiddel gebruiken. Het afbouwen van het gebruik van het loophulpmiddel gebeurt in overleg met de specialist en de fysiotherapeut. Waar moet ik op letten na de operatie? Kort samengevat komt het er op neer dat u gedurende de eerste drie maanden na de operatie de volgende leefregels goed in acht moet nemen om te voorkomen dat het heupgewricht uit de kom schiet: • uw knie niet in de richting van de neus brengen (bijvoorbeeld om uw nagels te knippen) • niet bukken terwijl u in een stoel zit • niet met uw benen over elkaar zitten • niet hurken • niet op een lage stoel of kruk gaan zitten • niet bukken terwijl u met uw benen naast elkaar staat. • niet op de ‘gewone manier’ de kous en schoen (veters) van het geopereerde been aantrekken • extreme bewegingen vermijden • we adviseren u gedurende de eerste drie maanden op de rug te slapen met een kussen tussen de benen. • uw benen in deze periode enigszins gespreid houden als u gaat zitten en liggen.
Zuyderland | Patiënteninformatie
69
Wat treft u aan achter tabblad 9 • Wondcontrole door de doktersassistente
Zuyderland | Patiënteninformatie
70
Wondcontrole door de doktersassistente Tien tot veertien dagen na de operatie wordt er een afspraak voor u gereserveerd op de polikliniek bij de doktersassistente, deze afspraak krijgt u mee vlak voor het ontslag uit het ziekenhuis. Indien er niet-oplosbare hechtingen zijn gebruikt, komt u naar de polikliniek zoals afgesproken om deze hechtingen te verwijderen. In de meeste gevallen wordt de wond gesloten met oplosbare hechtingen, dan hoeft u niet op controle te komen. In dat geval zal enkele dagen voor de geplande afspraak de doktersassistente met u contact opnemen en evalueren hoe het met u gaat. Indien er dan sprake is van problemen of onduidelijkheden kan ervoor gekozen worden om de afspraak alsnog door te laten gaan en is er tijd voor u gereserveerd.
Zuyderland | Patiënteninformatie
71
Wat treft u aan achter tabblad 10? • Controle door de orthopeed of arts-assistent
Zuyderland | Patiënteninformatie
72
Controle door orthopeed of arts-assistent Ongeveer 6 tot 8 weken na de operatie komt u naar Orthopedie voor een controle bij uw behandelend specialist. Voor uw bezoek aan het spreekuur van de orthopeed, laat u eerst een röntgenfoto maken bij de afdeling Medische beeldvorming (meldpunt West 12). Het consult bij de orthopeed is in principe de laatste keer dat u uw behandelend specialist ziet en spreekt in verband met uw heup. De verdere controles van de prothese worden overgenomen door de arts-assistent. Mocht tijdens deze controles blijken dat nader onderzoek is vereist, dan zal een van de aanwezige orthopeden worden geraadpleegd of wordt er een afspraak voor u gemaakt bij de orthopeed. Dit spreekuur is uitsluitend bedoeld om het functioneren van uw nieuwe heup te controleren. Vragen van medische aard over andere aandoeningen kunt u tijdens dit spreekuur niet stellen. Hiervoor dient u een nieuwe afspraak te maken op het spreekuur.
Zuyderland | Patiënteninformatie
73
Wat treft u aan achter tabblad 11? • Prothesecontrole 3 maanden na de operatie
Zuyderland | Patiënteninformatie
74
Prothesecontrole 3 maanden na de operatie Na drie maanden heeft u een afspraak met een arts-assistent op het ‘prothesespreekuur’. Dit spreekuur is uitsluitend bedoeld om het functioneren van uw nieuwe heup te controleren. Vragen van medische aard over andere aandoeningen kunt u tijdens dit spreekuur niet stellen. Mocht tijdens de controle door de arts-assistent blijken dat nader orthopedisch onderzoek nodig is, dan zal een van de aanwezige orthopeden geraadpleegd worden of wordt een afspraak op het spreekuur van de orthopeed voor u gemaakt.
Zuyderland | Patiënteninformatie
75
Wat treft u aan achter tabblad 12? • Prothesecontrole 1 jaar na de operatie
Zuyderland | Patiënteninformatie
76
Prothesecontrole 1 jaar na de operatie Na 1 jaar heeft u nogmaals een afspraak met een arts-assistent op het prothesespreekuur. Voordat u naar het prothesespreekuur komt, laat u eerst een röntgenfoto maken bij de afdeling Medische beeldvorming (meldpunt West 12). Dit spreekuur is uitsluitend bedoeld om het functioneren van uw nieuwe heup te controleren. Vragen van medische aard over andere aandoeningen kunt u tijdens dit spreekuur niet stellen. Mocht tijdens de controle door de arts-assistent blijken dat nader orthopedisch onderzoek nodig is, dan zal een van de aanwezige orthopeden geraadpleegd worden of wordt een afspraak op het spreekuur van de orthopeed voor u gemaakt.
Zuyderland | Patiënteninformatie
77
© 04-2016
000
© Afdeling Communicatie & Marketing, Zuyderland april 2016
Zuyderland | Patiënteninformatie
78